herhaling bijwoord en uitleg opdracht

Taalkundig ontleden
Herhaling bijwoord
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Taalkundig ontleden
Herhaling bijwoord

Slide 1 - Slide

Deze les
- herhaling bijwoord
- uitleg opdracht

Slide 2 - Slide

Werkwoord
De zon schijnt fel.
Bijvoeglijk naamwoord
Dat is een heel groene boom.
Ander bijwoord
In het kanaal zit heel erg koud water.
Tijd
's Middags ging Julia winkelen.
Plaats
Daar kun je heerlijk shoppen!

Slide 3 - Slide

Bijwoord

geeft extra info over

- een werkwoord

-een ander bijwoord

- een bijvoeg. nw

-de plaats

-de tijd

Slide 4 - Slide

De kat vangt SNELLE muizen.
A
Bijwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Quiz

De kat vangt SNEL muizen.
A
Bijwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Quiz

Bijwoord?
Je landt zacht op de mat.

Slide 7 - Open question

Bijwoord?
Ze is een goede jager met dodelijk scherpe klauwen.

Slide 8 - Open question

Antwoorden opdracht 1
 a heel T1
b achteraan
c oogverblindend, fel
d Waarom, hier
e zeldzaam
f Waar, nou, toch, eens, hierheen
g licht, verontwaardigd
h Overal, hier
i niet, meer
j niet, niet, zelden

Slide 9 - Slide

Antwoorden opd. 2
a heel (bijwoord van graad) 
b achteraan (bijwoord van plaats)
c oogverblindend (bijwoord van graad), fel (bijwoord van wijze)
d Waarom (vragend bijwoord), hier (bijwoord van plaats)
e zeldzaam (bijwoord van graad)
f Waar (vragend bijwoord), nou (bijwoord van tijd), toch (bijwoord van wijze), eens (bijwoord
van frequentie), hierheen (bijwoord van richting)

Slide 10 - Slide

Antwoorden opd. 2
g licht (bijwoord van graad), verontwaardigd (bijwoord van wijze)
h Overal (bijwoord van plaats), hier (bijwoord van plaats)
i niet (bijwoord van frequentie), meer (bijwoord van frequentie)
j niet (bijwoord van graad), niet (bijwoord van frequentie), zelden (bijwoord van frequentie

Slide 11 - Slide

Aan het werk!
les 6 opd. 3
timer
5:00

Slide 12 - Slide

Antwoorden opd. 3
a ooit 
b explosief
c altijd, daar, wel
d zeker, nog, niet
e Waarom, altijd
f Morgen, er, minstens

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Welk soort telwoord is het?

eerste
A
B
C
hoofdtelwoord
D
rangtelwoord

Slide 15 - Quiz

Het woord ZEVENDE is een:
A
B
C
hoofdtelwoord
D
rangtelwoord

Slide 16 - Quiz

Veel leerlingen hebben voor die toets een voldoende gehaald.
Welk woord is 'veel'?
A
hoofdtelwoord
B
bepaald telwoord
C
rangtelwoord
D
onbepaald telwoord

Slide 17 - Quiz

Alle leerlingen van de Dean Academy in Engeland kregen plotseling vrij.
alle = een ?
A
bepaald rangtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord
C
bepaald hoofdtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 18 - Quiz

Het 6e lesuur zijn wij vrij.
wat is 6e?
A
telwoord
B
onbepaald rangtelwoord
C
onbepaald telwoord
D
bepaald rangtelwoord

Slide 19 - Quiz

Hoe noem je
"tweede - tachtigste - honderdste"?
A
telwoord
B
rangtelwoord
C
onbepaald telwoord
D
onbepaald rangtelwoord

Slide 20 - Quiz

3. Twee derde van mijn klas haalde voor die toets een cijfer hoger dan een voldoende.
A
Twee derde = bepaald hoofdtelwoord
B
Twee derde = bepaald rangtelwoord

Slide 21 - Quiz

Aan het werk!
maak van les 6 opd. 4, 8 en 9

Slide 22 - Slide