Heb je de telefoon in de telefoontas bij de deur gedaan?
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom
Ga rustig zitten!
Pak je pen, schrift en boek erbij.
Heb je de telefoon in de telefoontas bij de deur gedaan?
Slide 1 - Slide
Programma van vandaag
Tips voor het proefwerk
Oefenen door opgaven via LessonUp
Slide 2 - Slide
Tips voor het proefwerk
Zet bij alle rekenopgaven ook de berekening. Anders krijg je geen punten.
Maak eerst de opgaven waarvan je het antwoord zeker weet en maak daarna de opgaven die je moeilijk vindt.
Schrijf altijd wat op, ook al ben je niet zeker van jouw antwoord. Als je niets invult, krijg je geen punten.
Maak voor jezelf de opgaven "Oefenen voor de toets".
Slide 3 - Slide
Wanneer is er sprake van marktevenwicht?
A
daar kruisen vraag- en aanbod lijn
B
prijs die een consument wil betalen
C
levert een producent de optimale Qa
D
betaalt de consument de optimale Prijs
Slide 4 - Quiz
Een homogeen product is:
A
In de ogen van de consument verschillend
B
In de ogen van de consument hetzelfde
C
hetzelfde
D
Het verschil tussen vraag en aanbod als de prijs hoger is dan de evenwichtsprijs.
Slide 5 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een homogeen product?
A
Aardappelen
B
Brood
C
Gas
D
Auto's
Slide 6 - Quiz
De overheid introduceert een belasting van € 6, door de producenten af te dragen. Komt de nieuwe aanbodlijn links of rechts van de oude aanbodlijn te liggen?
A
rechts van de oude aanbodlijn
B
links van de oude aanbodlijn
Slide 7 - Quiz
Wat kan een reden zijn voor deze verschuiving van de aanbodlijn?
A
Afname aantal aanbieders
B
Stijging van prijs concurrerende producten
C
Daling variabele kosten per product
D
Afname productiviteit
Slide 8 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een oligopolie met een heterogeen product?
A
Elektriciteit
B
Smartphones
C
Drinkwater
Slide 9 - Quiz
Is Cola een homogeen of heterogeen product?
A
Homogeen product
B
Heterogeen product
Slide 10 - Quiz
Wat gebeurt er met het marktevenwicht als de vraag toeneemt?
A
Het aanbod neemt af.
B
De prijs stijgt en het evenwichtspunt verschuift.
C
De prijs daalt en het evenwichtspunt verschuift.
D
Het evenwicht blijft onveranderd.
Slide 11 - Quiz
Wat gebeurt er als de prijs hoger is dan het marktevenwicht?
A
Er zal geen verandering optreden.
B
De vraag zal toenemen.
C
Er zal een overschot aan goederen ontstaan.
D
Er zal een tekort aan goederen ontstaan.
Slide 12 - Quiz
Wat is het marktevenwicht?
A
Het punt waar aanbod groter is dan vraag.
B
Het punt waar vraag groter is dan aanbod.
C
Het punt waar vraag en aanbod niet van belang zijn.
D
Het punt waar vraag en aanbod gelijk zijn.
Slide 13 - Quiz
Marktevenwicht qa = 4P - 120 qv = -2P +240 Bereken de evenwichtsprijs en -hoeveelheid
Bakkerij Janssens is gespecialiseerd in vlaaien. In februari verkopen zij 18.000 vlaaien tegen een gemiddelde prijs van € 12,50. De bakkerij heeft in die maand in totaal € 105.000 aan kosten. Wat is de winst?
A
€ 105.000
B
€ 120.000
C
€ 225.000
D
€ 207.000
Slide 16 - Quiz
Bakkerij Janssens verkoopt 18.000 vlaaien wanneer de prijs € 12,50 is. Wanneer hij de prijs daalt naar € 10 dan verwacht hij dat hij dat de vraag toeneemt met 5.000 vlaaien. Bereken de vergelijking van de vraaglijn.
timer
3:00
A
-2.000P + 7000
B
2.000P - 7.000
C
-2.000P + 43.000
D
2.000P - 43.000
Slide 17 - Quiz
TO=TK, TO =45Q, TK =42Q+150.000 Bereken wanneer de kosten en opbrengsten aan elkaar gelijk zijn.
A
€2.100.000
B
€2.250.000
C
€2.270.000
D
€2.350.000
Slide 18 - Quiz
Er is sprake van maximale winst als:
A
TO = TK
B
MO = MK
C
TO > TK
D
MO > MK
Slide 19 - Quiz
TK = 16Q + 5000 TO = 20Q Bereken de break-even omzet
A
€ 16.000,-
B
€ 20.000,-
C
€ 25.000
D
het goede antwoord staat hier niet bij
Slide 20 - Quiz
De totale kosten zijn bij 0 producten
€ 1 miljoen.
Leg uit wat die
€ 1 miljoen is.
Wat is het punt waar TO en TK elkaar kruisen?
Slide 21 - Slide
TO=TK
A
Maximale winst
B
winst
C
Break even punt
Slide 22 - Quiz
Een heterogeen product komt voor bij:
A
De monopolie en de oligopolie
B
de monopolistische concurrentie en de monopolie
C
de monopolistische concurrentie en de oligopolie
D
de volkomen concurrentie en de oligopolie
Slide 23 - Quiz
Veel aanbieders en veel vragers heterogeen product
A
volkomen concurrentie
B
monopolistische concurentie
C
oligopolie
D
monopolie
Slide 24 - Quiz
Vraaglijnen kunnen ook verschuiven. Wat is geen reden dat een vraaglijn verschuift
A
Hoogte van het inkomen
B
De behoeften en voorkeuren van de vragers
C
De prijs van andere producten
D
Betere technologie, waardoor je goedkoper kan produceren