Deeltaak 6 leerjaar 2 les 2 voorbereiding vervolgtoets dt5

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Deeltaak 6 leerjaar 2

Leesvaardigheid + voorbereiding vervolgtoets deeltaak 5

Vandaag

- korte herhaling onderwerp, deelonderwerpen en hoofdgedachte.

- wat je moet weten voor de vervolgtoets deeltaak 5/ oefenvragen. 

Op welke manier lees je om het onderwerp van een tekst te vinden?

1. oriënterend
2. globaal
3. zoekend
4. intensief

Oriënterend lezen

* Je leest de titel

* Je bekijkt de afbeeldingen
* Je leest de eerste paar zinnen

* Je kijkt naar tussenkopjes
* Je kijkt naar woorden, die anders gedrukt zijn (bijv. vet/curief)

* Je kijkt naar de bron (wie heeft het geschreven?)

Het onderwerp

Als je dat allemaal hebt gedaan (oriënterend lezen), dan stel je jezelf de vraag:

Waar gaat deze tekst over?

Dat is het onderwerp.
Geef antwoord in één of een paar woorden.

Op welke manier moet je lezen om de deelonderwerp van een tekst te vinden?

1. oriënterend
2. globaal
3. zoekend
4. intensief

Globaal lezen

* Je leest iets uitgebreider dan bij oriënterend lezen.

* Je leest nu ook van iedere alinea de eerste en laatste zin. 

Hierin staan de hoofdzaken van de alinea's.

* Ook lees je het slot van de tekst

Deelonderwerpen

* Als je globaal leest, vind je de deelonderwerpen van een tekst.

* Dit zijn allemaal verschillende onderdelen/aspecten van het onderwerp.

Stel het onderwerp is: weer naar school.
Dan kunnen deelonderwerpen zijn: * halve klassen, * afstand houden in de klas, * leerlingen die toch thuis blijven enz.

Hoofdgedachte

* De hoofdgedachte van de tekst is de kortst mogelijke samenvatting in één zin.

Je vindt de hoofdgedachte door heel precies (intensief) te lezen.

Voorbeeld hoofdgedachte:

Veel leerlingen zijn blij dat eindelijk weer naar school mogen. 

Huiswerk leesvaardigheid

* zie It's Learning

Pdf les 2

Opdracht 2 en 3 (van Nieuw Nederlands, 5e editie)

Vervolgtoets deeltaak 5

* Deze toets vindt plaats in de les op school.

* Je maakt de toets online op je mobiel via It's Learning.

* Je krijgt hiervoor 15 minuten de tijd.

Waar gaat de toets over?

* vaste voorzetsels bij werkwoorden, meervouden, verkleinwoorden, trappen van vergelijking, verwijswoorden.

Welk meervoud is juist gespeld?

1. bureau's
2. fotograven
3. cafés
4. politicussen

Welk meervoud is juist gespeld?

1. terrasen
2. kilo's
3. porieën
4. cadeau's

Welk verkleinwoord is juist gespeld?

1. kettingje
2. jongentje
3. autootje
4. opatje

Vul in:
Hij is groter ...................

1. dan ik
2. dan mij
3. als ik
4. als mij

Vul in:
Mijn buurmeisje is even oud ..............

1. dan ik
2. als ik
3. dan mij
4. als mij

Kies het juiste voorzetsel:
Arnhem behoort ........... één van de groenste steden van Nederland.

1. in
2. met
3. tot
4. naar

Kies het juiste voorzetsel:
De camping kampte ....... wateroverlast; het hele terrein stond blank.

1. tegen
2. over
3. naar
4. met

Kies het juiste verwijswoord:
Het boek, ...... op de plank ligt, heb ik nooit gelezen.

1. die
2. dit
3. dat
4. deze

Kies het juiste verwijswoord:
De bank, ........ zo lekker zit, is door mijn moeder op Marktplaats gezet.

1. dat
2. die
3. dit
4. deze

Vul in:
Het meisje, ............. ik altijd naar school fiets, is vandaag ziek.

Wat moet je leren?

* meervouden, p. 162

* verwijswoorden, p. 82 en 108

* verkleinwoorden, p. 136

* trappen van vergelijking, p. 134 

* vaste voorzetsels bij werkwoorden, p. 158.

Vergeet ook niet je huiswerk voor leesvaardigheid te maken!

Succes met alles!