This lesson contains 17 slides, with text slides.
VOORZETSEL
Vaak staan er nog één of meer woorden tussen het voorzetsel en het woord waar het bij hoort
op de tafel - in de kast - achter het behang
op de houten tafel - na een halve minuut - in de grote groene tent
VAST VOORZETSEL
Bij sommige werkwoorden hoort een voorzetsel dat je niet kunt vervangen: een vast voorzetsel
Het boek bestaat uit zes hoofdstukken
Ik houd van kip met frietjes en appelmoes