Na deze les weten jullie waarom hoofdletters een tekst beter leesbaar maken en
kunnen jullie hoofdletters op de juiste manier in een tekst zetten
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1
This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?
Oftewel, wat is het doel van deze les?
Na deze les weten jullie waarom hoofdletters een tekst beter leesbaar maken en
kunnen jullie hoofdletters op de juiste manier in een tekst zetten
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Welke woorden krijgen een hoofdletter?
bij het ontbijt mag het franse croissantje niet ontbreken
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Namen worden als regel met een hoofdletter geschreven, maar er zijn uitzonderingen. De volgende namen krijgen géén hoofdletter:
• de namen van dagen: zondag, maandag, ... • de namen van maanden: januari, februari, ... • de namen van seizoenen: lente, zomer, herfst, ... • de namen van windstreken: noorden, zuiden, ...
Slide 6 - Slide
https:
Slide 7 - Link
Wat is juist?
A
Pinksteren
B
pinksteren
C
Slide 8 - Quiz
Wat is juist?
A
havo
B
HAVO
Slide 9 - Quiz
Wat is juist?
A
aardrijkskunde
B
Aardrijkskunde
Slide 10 - Quiz
Wat is juist?
A
de volkskrant
B
de Volkskrant
Slide 11 - Quiz
Wat is juist?
A
maandag
B
Maandag
Slide 12 - Quiz
Wat is juist?
A
December
B
december
Slide 13 - Quiz
Wat is juist?
A
vmbo
B
VMBO
Slide 14 - Quiz
Even checken.
Wie vertelt mij in het kort, wat ik zojuist heb verteld?
Geen vingers! Ik geef de beurt aan ......................................
Slide 15 - Slide
Nu zelfstandig aan de slag
Wat nu?
Nogmaals doorlezen theorie blz. 32
Opdrachten maken 1 t/m 4+ 6 blz. 32-33
Snel klaar/verdieping= maken opdr. 5
Bespreken opdrachten en evaluatie van de les
Slide 16 - Slide
Aan de slag
Slide 17 - Slide
Opdracht: in 2 tallen=
Bespreek met je klasgenoot wat er tijdens deze les is geleerd? Wat moet je onthouden? Hoe vertel je dit aan een leerling van een andere klas?
Opdracht: in 2 tallen=
Bespreek met je klasgenoot wat er tijdens deze les is geleerd?
Wat moet je onthouden, is belangrijk?
Hoe vertel je dit aan een leerling van een andere klas?
Wat was het doel van de les en is het doel bereikt?