4.2 Genetica

Thema 1: Genetica
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Thema 1: Genetica

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Thema's biologie
1. Genetica: DNA, genotype en fenotype, kruisingsschema's
2. Evolutie: Evolutietheorie
3. Gedrag: Wat is het?, sociaal gedrag, conflictgedrag, verschillende vormen van leren

4. Bloedsomloop: Bloed, ademhalingsstelsel, huid
5. Afweersysteem: 1e, 2e en 3e afweerlinie

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Genetica

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Lesdoelen
  • Studenten kunnen het verschil tussen chromosoom, genen, allelen en locus beschrijven
  • Studenten kunnen de begrippen genotype en fenotype toepassen
  • Studenten kunnen een monohybride en dihybride kruisingsschema opstellen en de kans op een gewenst fenotype berekenen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Les 1 thema genetica
  • Van DNA tot uiterlijk

  • Kruisingsschema's monohybride & dihybride

  • Chromosomen bestuderen en genetische afwijkingen

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

Mens heeft 46 chromosomen

chromosomen: eiwit en dna

4 verschillende onderdelen. volgorde van die onderdelen is het recept voor het maken van een eiwit.

Elk type eiwit heeft zijn eigen taak en zorgt voor 1 erfelijke eigenschap.

 stukje DNA wat zorgt voor 1 erfelijke
eigenschap heet een gen

Slide 7 - Slide

Allelen: verschillende versies van hetzelfde gen (1 van moeder, 1 van vader)


Locus: De vaste plek van het gen op chromosoom

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Homozygoot en heterozygoot
Grieks: heteros = anders
                homos = gelijk

Zelfde allelen
= homozygoot

Verschillende allelen
= heterozygoot

Slide 9 - Slide

Info die op het gen staat kan verschillend zijn per chromosoom. 
Genotype + fenotype
  • Genotype = Genen, bestaand uit DNA, afkomstig van je ouders samen.
  • Fenotype= Uiterlijk waarneembare kenmerken. Genotype + milieu (omgeving).
     

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Genotype of fenotype?

Behaarde begoniabladeren
A
Genotype
B
Fenotype

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Genotype of fenotype?

Bladeren die naar het licht zijn gericht
A
Genotype
B
Fenotype

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Genotype of fenotype?

Blauwe ogen
A
Genotype
B
Fenotype

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Genotype of fenotype?

Krullend haar door "permanent"
A
Genotype
B
Fenotype

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Genotype of fenotype?

Rode bloemen
A
Genotype
B
Fenotype

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Genotype of fenotype?

Litteken dat je tijdens de geboorte hebt gekregen
A
Genotype
B
Fenotype

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Diploïd en haploïd
       Grieks: Haplos = enkel,   di = twee
  • In de celkern van onze lichaamscellen is 
       elk gen 2x aanwezig (ouders) = diploïd

  • Geslachtscellen (zaadcellen en eicellen) hebben maar de helft van het genetisch materiaal  = haploïd

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Wat: Maak de opdrachten over genetica

Hulp: Reader 

Tijd: 15 minuten

Klaar: Wachten tot gezamenlijk nakijken


timer
15:00

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Dominant en recessief gen
Welk allel bij de nakomeling tot uiting komt is afhankelijk van hoe het afgelezen wordt. 


Voorbeeld:


B en b

Slide 19 - Slide

Vader heeft bruine ogen
moeder blauwe ogen

jij hebt bruine ogen omdat het allel voor bruine oogkleur dominant is over het allel voor blauwe oogkleur (b)
Zwarte haarkleur (A) is dominant over de rode haarkleur (a).
Zwartharige koe is homozygoot, kruist met een homozygote roodharige stier.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

Dominant A en recessief a 
bepaal de genotype (hier al gegeven)
noteer de geslachtscellen
stel kruisingsschema op
combineer de allelen

Noteer de percentages van de verschillende genotypes.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Wat: Maak de opdracht over monohybride kruising
in tweetallen

Tijd: 10 minuten

Klaar: Wachten tot gezamenlijk nakijken


timer
15:00

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Dihybride kruising
  • Kans bepalen op het erven van 2 verschillende eigenschappen.

Bijvoorbeeld, 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

rood en gevlekte koe is 1 op 16
1/16 x 100
Opdracht dihybride kruisingsschema 
Wat: Maak opdracht dihybride kruising
Tijd: 15 minuten




timer
15:00

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Video

2:23- 9:00

Manier 2: Kruisingsschema
  • 2 monohybride kruissingsschema's maken
  • Uitkomst in percentage als decimaal getal nemen en met elkaar vermenigvuldigen.     Uitkomst x 100= ...%

Voorbeeld: Uitkomst 25% rood, 50% bont
0,25 x 0,50 = 0,125 x 100 = 12,5% kans op roodbonte vacht

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
  • Studenten kunnen het verschil tussen chromosoom, allelen, genen en locus beschrijven
  • Studenten kunnen de begrippen genotype en fenotype toepassen
  • Studenten kunnen een monohybride en dihybride kruisingsschema opstellen en de kans op een gewenst fenotype berekenen

Slide 30 - Slide

This item has no instructions