WW 9 - loonstijging, berovingsprobleem

Havo 5
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Havo 5

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Meisje = rood    Jongen  = geel

Slide 2 - Drag question

This item has no instructions

De koude oorlog: wat is strategisch?
A
Beide landen produceren geen kernwapens
B
De Sovjet-Unie produceert kernwapens, de V.S. niet
C
Beide landen produceren kernwapens
D
Geen van deze antwoorden is correct

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Is hier sprake van een dominante actie?
A
Nee, bij geen van beide spelers
B
Alleen bij bedrijf 1
C
Alleen bij bedrijf 2
D
Ja, bij beide bedrijven

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Dus hoeveel werkloosheid is er door het minimumloon?
A
11 miljoen
B
20 miljoen
C
30 miljoen
D
50 miljoen

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

ARBOWET
CAO
MINIMUMLOON

NETTOLOON

Wet met regels voor veilige en gezonde werkomgeving.
Gezamelijke afspraken over de arbeidsvoorwaarden binnen een bedrijfstak.
Loon dat je ontvangt waar de inhoudingen al vanaf zijn gehaald.
Brutoloon dat je vanaf 21 jaar minstens moet verdienen in een voltijdbaan.

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Stel dat de inflatie in een land 2,2% is. En na CAO-onderhandelingen stijgen de lonen met 3%. Is er dan sprake van initiele loonstijging?
A
Ja, een stijging van 0,8%
B
Nee
C
ja, een daling van 0,8%

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

I: Als er verzonken kosten zijn ontstaat automatisch ook een berovingsprobleem.
Als er geen verzonken kosten zijn, is er ook geen berovingsprobleem.
A
beiden juist
B
beiden onjuist
C
I: juist II: onjuist
D
I: onjuist II: juist

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Lees de onderstaande zinnen en geef aan of ze juist of onjuist zijn.
Juist 
Onjuist 
1) Een Cao is voor meerdere werknemers tegelijker 
2) Werknemers onderhandelen niet zelf over de Cao, dat doen de vakbonden
3) De belangen van werkgevers en werknemers zijn vaak heel verschillend
4) De Cao regelt alleen de financiële zaken van een werknemer 

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

De Nederlandse overheid hanteert in Nederland een minimumloon. Critici vinden dat een minimumloon de werkloosheid vergroot. Hoe groot is de werkloosheid in de grafiek als de overheid een minimumloon van € 11 per uur instelt?
A
20 miljoen arbeidskrachten
B
30 miljoen arbeidskrachten
C
50 miljoen arbeidskrachten
D
60 miljoen arbeidskrachten

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Lonen & winsten

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Soorten loonstijging
  • Ter prijscompensatie: Loon stijgt evenveel als inflatie.
  • Algemene loonstijging: de stijging van het loon bovenop de prijscompensatie. 
  • Incidentele loonstijging: bijv. als gevolg van overwerk, prestaties enz.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

https://schooltv.nl/video/fabrieksarbeiders-dikke-wolkenstof-en-onveilige-machines/#q=vakbond



Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Gevolgen loonstijging
  • Als loonkosten per product stijgen, kunnen de prijzen per product stijgen. Concurrentiepositie verslechtert. Investeringen dalen.
  • Als loonkosten stijgen en de prijzen niet verhoogd kunnen worden, daalt de winst. Investeringen dalen.
  • Als de lonen evenveel stijgen als de stijging van de arbeidsproductiviteit en de inflatie, dan heeft dat geen invloed op de verhouding winst/ loon.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Loonruimte
Wanneer loonstijging gelijk is aan de stijging van de arbeidsproductiviteit en de inflatie samen, dan verandert het loonaandeel in de productie niet.

Loonruimte: Het totale percentage waarmee de lonen kunnen stijgen, terwijl het loonaandeel gelijk blijft.

Loonmatiging: wanneer de feitelijke loonstijging kleiner is dan de loonruimte
Het loonaandeel daalt.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Verschillen in lonen
  • Situatie op de arbeidsmarkt
  • Macht (van de vakbonden)
  • Opleidingsniveau

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Als de arbeidsproductiviteit in verhouding sneller stijgt dan de lonen, zullen de loonkosten per product
A
stijgen
B
dalen
C
gelijk blijven

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

als je prijscompensatie van je werkgever krijgt...
A
Gaat jouw koopkracht er op vooruit
B
Gaat jouw koopkracht er op achteruit
C
dan blijft je koopkracht hetzelfde
D
--

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Loonkosten per product berekenen we ........
A
productie x arbeidsproductiviteit
B
loonkosten per werknemer/arbeidsproductiviteit
C
totale loonkosten/ productie
D
totale loonkosten/ aantal werknemers

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

In welke situatie wordt er een berovingsprobleem beschreven?
A
Philips investeert in Rosanna, een werknemer bij Philips, door middel van een cursus. Hierdoor kan Rosanna hogerop komen. Na een jaar neemt Rosanna ontslag.
B
Philips ontslaat Rosanna, een werknemer bij Philips, waardoor er bij Philips een personeelstekort ontstaat. Wel bespaart Philips op deze manier geld voor een nieuw project
C
Philips koopt een werknemer van het bedrijf Sony over.
D
Philips onderhandelt met Sony. Philips wil dat Sony nog een maand wacht met het uitbrengen van hun nieuwe televisie. Philips probeert een deal te sluiten door aan Sony geld te geven

Slide 22 - Quiz

De werknemer houdt in zekere zin zijn baas ‘onder schot’, er ontstaat een machtsprobleem, ook wel het berovingsprobleem genoemd. Deze situatie ontstaat als de ene partij meer investeert in de samenwerking dan de andere partij. Daarom besluiten werkgevers de scholing bijvoorbeeld aan te bieden nadat zij de werknemer voor langere tijd aan zich verbonden hebben. In het nieuwere contract kunnen boeteclausules staan: als iemand dan toch eerder het bedrijf zou verlaten moet hij een ‘boete’ betalen aan zijn baas.
Een werknemer van een bedrijf volgt een cursus voor het gebruiken van een computerprogramma dat speciaal voor dit bedrijf ontwikkeld is. De kennis die de werknemer opdoet kan alleen gebruikt worden als hij bij dit bedrijf in deze functie blijft werken.
A
Alle kosten, inclusief de tijd, die samenhangen met de cursus zijn verzonken kosten.
B
Alleen de gemaakte kosten voor de opleiding zijn verzonken kosten
C
Alleen de tijd besteed aan de opleiding zijn verzonken kosten

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Jurgen, Nick, Michel en Luuc gaan een avondje stappen. Luuc is verstandig en drinkt die avond 3 water en 3 cola. Jurgen, Nick en Michel minder verstandig en drinken die avond 3 bier en 3 tequila.
De drankjes van Nick, Michel en Jurgen zijn veel duurder dan de drankjes van Luuc. Toch besluit Luuc om de rekening te splitten. Welk begrip past hierbij?
A
Berovingsprobleem
B
Zelfbinding
C
Collectieve dwang
D
Sociale norm

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions