les donderdag 18 maart 2021 klas 1B mavo

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

1. Wat betekent : riant ?

1. duur
2. langzaam
3. hardwerkend
4. groot

2. Wat betekent : prijzig ?

1. groot
2. duur
3. meteen
4. bijzonder

3. wat betekent : traag ?

1. bijzonder
2. duur
3. langzaam
4. klein

4. wat betekent : ijverig ?

1. hardwerkend
2. lui
3. meteen
4. duur

5. Wat betekent : internationaal ?

1. ook in andere landen
2. alleen in Nederlands
3. in Amerika
4. in Australië

6. Wat betekent : alledaags ?

1. bijzonder
2. gewoon
3. iedere dag
4. soms

7. Wat betekent : spectaculair ?

1. bijzonder
2. gewoon
3. lui
4. langzaam

8. wat betekent : mentaal ?

1. de rijken
2. meteen
3. krachtig
4. geestelijk

9. Wat betekent : ogenblikkelijk ?

1. ieder moment
2. hardwerkend
3. meteen
4. straks

10. Wat betekent : de gevorderde ?

1. de beginneling
2. geen beginner, iemand die al een vrij hoog niveau bereikt heeft
3. iemand die iets gevorderd heeft
4. iemand die hoog staat

11. Wat betekent : riskant ?

1. klein
2. gevaarlijk
3. groot
4. makkelijk

12. Wat betekent : obstakel ?

1. iets wat in de weg staat
2. vasthoudend
3. het beeld
4. iets wat ergens boven staat

13. Wat betekent : twijfelen ?

1. zeker weten
2. proberen
3. niet zeker weten
4. elkaar niet kunnen uitstaan

14. Wat betekent : door dik en dun ?

1. soms
2. onder alle omstandigheden
3. iets wat dik is
4. iets wat moeilijk is

15. Wat betekent : bij hoog en laag ?

1. krachtig, vasthoudend
2. bij hoog water
3. onwerkelijk
4. moeilijk

16. Wat betekent : niet warm of koud worden van iets ?

1. het niet koud hebben
2. lekkere warme temperatuur
3. niet zeker weten
4. zich er niets van aantrekken

17. Wat betekent : als water en vuur zijn ?

1. na lang piekeren
2. zich er niets van aantrekken
3. elkaar niet kunnen uitstaan
4. iets wat in de weg staat

18. Wat betekent : vroeg of laat ?

1. nooit
2. als het vroeg is
3. als het laat is
4. ooit

19. Wat betekent : na veel plussen en minnen ?

1. elkaar niet kunnen uitstaan
2. na lang piekeren, nadenken
3. zich er niets van aantrekken
4. gemakkelijk overgehaald worden

20. Wat betekent : de toename ?

1. heel veel
2. minder worden
3. de groei
4. proberen

21. Wat betekent : gering ?

1. veel
2. heel veel
3. te veel
4. klein

22. Wat betekent : streven naar ?

1. proberen
2. de baas willen zijn
3. willen winnen
4. verliezen

23. Wat betekent : het imago ?

1. het beeld
2. de kleding
3. de groei
4. de rijken

24. Wat betekent : de welgestelden ?

1. de rijken
2. de armen
3. de vluchtelingen
4. de bazen

25. Wat betekent : overstag gaan ?

1. na lang piekeren
2. uit de boot vallen
3. gemakkelijk overgehaald worden
4. in de weg staan

26. Wat betekent : irrealistisch ?

1. onwerkelijk
2. echt
3. namaak
4. klein

27. Wat betekent : complex ?

1. heftig
2. moeilijk
3. makkelijk
4. eenvoudig

28. Wat is het tegenovergestelde van :
een broodmager fotomodel ?

1. een supervet fotomodel
2. een moddervet fotomodel

29. Wat is het tegenovergestelde van :
een steenrijke acteur ?

1. een straatarme acteur
2. een bloedarme acteur

30. Wat is het tegenovergestelde van :
een spierwitte bloes ?

1. een vederzwarte bloes
2. een gitzwarte bloes

31. Wat is het tegenovergestelde van :
een loodzware koffer

1. een bloedlichte koffer
2. een vederlichte koffer

32. Wat is het tegenovergestelde van :
een peperdure vakantie ?

1. een springgoedkope vakantie
2. een spotgoedkope vakantie

33. Wat betekent : (het) bestek ?

1. eetgerei
2. gereedschap
3. bord
4. beker

34. Wat betekent : een boterbriefje halen ?

1. een boodschappenbriefje om een pakje boter te gaan halen
2. een bonnetje van een pakje boter
3. het papier dat om een pakje boter zit
4. gaan trouwen

35. Wat betekent : (de) deugd ?

1. slechte eigenschap
2. goede eigenschap
3. iemand die jong is
4. iemand die oud is

36. Wat betekent : (het) evenement ?

1. grote openbare gebeurtenis, vaak op het gebied van kunst of sport
2. feestje
3. schoolreis
4. eigenschap

37. Wat betekent : (het) feestvarken zijn ?

1. een varken dat jarig is
2. iemand die een feest organiseert
3. een etentje
4. de persoon zijn ter ere van wie een feest gevierd wordt

38. Wat betekent : (het) gerecht ?

1. menu
2. etentje
3. deel van een maaltijd; spijs
4. verzonnen verhaal

39. Wat betekent : gulzig ?

1. vervelend
2. veel en snel etend
3. bozig
4. gierig

39. Wat betekent : (de) metropool ?

1. hoofdstad
2. wereldstad
3. havenplaats
4. dorp

40. Wat betekent : ongemanierdheid ?

1. onfatsoenlijkheid
2. saaiheid
3. driftig
4. netheid

41. Wat hoort bij :
zeer voorzichtig handelen ?

1. op eieren lopen
2. tegen de lamp lopen
3. iemand bij de neus nemen
4. in de wolken zijn

42. Wat hoort bij :
erg gelukkig zijn ?

1. iemand voor de gek houden
2. in de wolken zijn
3. alles doen wat iemand vraagt
4. de saaiheid doorbreken

43. Wat hoort bij :
vijftig jaar (of ouder) zijn ?

1. leven in de brouwerij brengen
2. Abraham/Sara gezien hebben
3. in de wolken zijn
4. alles doen wat iemand vraagt

44. Wat hoort bij :
iets niet willen doen ?

1. teleurgesteld zijn
2. door de mand vallen
3. ergens feestelijk voor bedanken
4. alles doen wat iemand vraagt

45. Wat hoort bij :
een feestje vieren ?

1. Abraham/Sara gezien hebben
2. ergens feestelijk voor bedanken
3. de bloemetjes buiten zetten
4. teleurgesteld zijn

46. Wat hoort bij :
de saaiheid doorbreken ?

1. leven in de brouwerij brengen
2. alles doen wat iemand vraagt
3. ergens feestelijk voor bedanken
4. door de mand vallen

47. Wat hoort bij :
doorzien worden; ontmaskerd worden als leugenaar, bedrieger of domoor ?

1. door de mand vallen
2. Abraham/Sara gezien hebben
3. de bloemetjes buiten zetten
4. een boterbriefje halen

48. Wat hoort bij :
gaan trouwen ?

1. de bloemetjes buiten zetten
2. ergens feestelijk voor bedanken
3. door de mand vallen
4. een boterbriefje halen

49. Wat hoort bij :
nooit ?

1. teleurgesteld zijn
2. leven in de brouwerij brengen
3. als Pasen en Pinksteren op één dag vallen
4. een boterbriefje halen

50. Wat hoort bij :
ineens wordt duidelijk hoe iets zit ?

1. ergens feestelijk voor bedanken
2. als Pasen en Pinksteren op één dag vallen
3. de aap komt uit de mouw
4. door de mand vallen