Doel: leren schrijven van het klankgroepenwoord stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
1 / 30
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 6
This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Spelling: blok 5 week 3 les 2
Doel: leren schrijven van het klankgroepenwoord stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Slide 1 - Slide
Noem café woorden
Slide 2 - Mind map
Noem colawoorden
Slide 3 - Mind map
Noem zoveel mogelijk woorden van het gids-rijtje
Slide 4 - Open question
Welke tijd? Petra hoepelde
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd
Slide 5 - Quiz
Welke tijd? wij hebben gezwommen
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd
Slide 6 - Quiz
Welke tijd? ik grijns
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
voltooide tijd
Slide 7 - Quiz
Werkwoorden
Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd altijd stam + t, behalve bij ik en als jij erachter staat.
De stam is de ik-vorm: rennen, ik ren, dus ren is de stam.
Rennen:
Ik ren - hij rent - ren jij? (stam+t: ren + t = hij rent)
Binden:
Ik bind - hij bindt - bind jij? (stam+t: bind + t= hij bindt)
Slide 8 - Slide
Tegenwoordige tijd. Vul het werkwoord in: bieden ik ............. Tom................. ...............jij?
Slide 9 - Open question
Vul het werkwoord in: besluiten Tegenwoordige tijd: de juf........................ Verleden tijd: de juf......................... Voltooide tijd: de juf..........................
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden zijn klankgroepenwoorden. Bij het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord pas je de regels van het klankgroepenwoord toe en de regel: Stoffelijk bijvoeglijknaamwoord, dus met -en
1. de glazen tafel
2. de linnen broek 3 de gipsen beelden
Slide 12 - Slide
Instructie
1. Het stoffen knuffeltje 2. Een katoenen t-shirt 3. Een zilveren speldje
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Oefendictee
Stappenplan 1. Luister naar het woord 2. Zeg het hardop na 3. Denk na, welke categorieën zitten erin? 4. Typ het woord in 5. Controleer het woord --> ga daarna verder, door op het pijltje te klikken