Frontofficewerkzaamheden

H2. Frontofficewerkzaamheden
1 / 12
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

H2. Frontofficewerkzaamheden

Slide 1 - Slide

Toetsen
Toets 1: 30 jan (toetsweek) h1 t/m 3 
Toets 2:  16 februari h4 t/m 6
Toets 3: 2 maart h 7 en 8
SCHOOLEXAMEN: week 10 

Slide 2 - Slide

Wat wordt er bedoelt met frontofficewerkzaamheden?

Slide 3 - Slide

Frontofficewerkzaamheden
Front office is een Engelse term die staat voor het deel van een organisatie dat direct contact heeft met klanten.

Als assistent in de gezondheidszorg krijg je veel te maken met vragen van clienten. Jij neemt de vraag aan en behandelt deze. Het is belangrijk dat je weet of je de vraag goed begrepen hebt. Dit doe je door vragen te stellen. 

Slide 4 - Slide

Verschillende soorten vragen
Open vragen: deze vragen beginnen met een van de volgende woorden: wat, waar, wie, waarom, waarmee, wanneer of hoe. Deze vragen zijn niet met ja of nee te beantwoorden.

Gesloten vragen: beperken de antwoordmogelijkheden. Meestal zijn de antwoordmogelijkheden ‘ja’ of ‘nee’.
Controlevragen: deze vragen stel je om erachter te komen of je de vraagsteller goed begrepen hebt.



Slide 5 - Slide

Notities maken
Helpen om dingen te onthouden en zorgen ervoor dat je niets vergeet

Aandachtspunten:
- Korte aantekeningen.
- Zorg ervoor dat je zelf later nog begrijpt wat je opgeschreven hebt.
- Complete informatie.

Slide 6 - Slide

Verwijzen

  • Iemand doorverwijzen naar collega: aangeven hoe de cliënt er komt.
  • Iemand stelt een vraag die jij niet kan beantwoorden: doorverwijzen naar collega.
  • Iemand de weg moeten wijzen naar de juiste behandelaar.

Slide 7 - Slide

Afspraken inplannen

Afspraken inplannen op basis van urgentie.
Urgentie betekent dat iets heel dringend is.
Spoedgevallen
Arts direct erheen.
Afspraken schuiven door.
Online afspraaksysteem

Voordeel: Patiënten kunnen zelf inplannen.
Nadeel: Urgentie inschatten is lastig.



Slide 8 - Slide

Omgangsvormen aan de balie
Begroeten met ‘goedemorgen’ of ‘goedemiddag’.
Aanspreken met meneer of mevrouw.
Achternaam  van client voor persoonlijke benadering
Oogcontact maken.
Afscheid nemen met ‘tot ziens’.

Slide 9 - Slide

Representatief zijn
Netjes en verzorgd.
Schone, goed onderhouden kleding.
Geen knopen van kleding .
Geen vlekken op kleding.
Schoon zijn en fris ruiken.
Geen opzichtig kapsel.
Geen aanstootgevend gedrag (eten, roken, zoenen, kauwgom eten).

Slide 10 - Slide

Omgaan met emoties (1)
Emoties zijn uitingen van iemands gevoel.

Basis emoties: woede, blijdschap, angst, afschuw, verbazing en verdriet.

Inlevingsvermogen is het vermogen om je te verplaatsen in de denkwijze en gevoelens van anderen.

Slide 11 - Slide

Omgaan met emoties (2) 
Belangrijk dat je emoties kunt begrijpen. Dit zorgt voor inlevingsvermogen. 

Benoem de emotie van een ander: ik zie dat u verdrietig/boos bent. 
Geef een ander de tijden/ruimte om zijn emotie te uiten. Laat merken dat je aandacht voor hem/haar hebt

Slide 12 - Slide