What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Woordenschat H3
1 / 28
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
This lesson contains
28 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
LEZEN (ZS)
timer
10:00
Slide 2 - Slide
Meneer, wat gaan we doen?
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Wat denkt de jongen dat ze op de proefles gaan doen?
Slide 6 - Open question
Slide 7 - Slide
quiz.ntr.nl
Slide 8 - Link
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Wat was er in deze klas aan de hand?
Slide 13 - Open question
Slide 14 - Slide
Wat is figuurlijk taalgebruik?
A
Er wordt precies bedoeld wat er staat.
B
Er wordt iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat.
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Aan de slag
Je maakt nu een keuze.
Je kan werken uit jouw boek blz. 102 t/m 107
Je kan werken op jouw Chromebook --> SOM --> NN H3 Woordenschat
Slide 18 - Slide
Is dit letterlijk of figuurlijk taalgebruik?
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 19 - Quiz
Welke zin is figuurlijk taalgebruik?
A
Dat is een goed middel voor je zieke paard.
B
Dat is een paardenmiddel voor die kwaal.
Slide 20 - Quiz
Welke zin is figuurlijk taalgebruik?
A
Mijn moeder eet graag kip.
B
Mijn moeder is kippig.
Slide 21 - Quiz
Welke zin is figuurlijk taalgebruik?
A
Mijn broer is een beer van een kerel.
B
In het bos is een beer gespot.
Slide 22 - Quiz
Uitdrukkingen zijn figuurlijk taalgebruik.
A
waar
B
niet waar
Slide 23 - Quiz
Welke zin is figuurlijk taalgebruik?
A
Er kwam geen kip in de winkel.
B
De winkel verkocht geen kip meer.
Slide 24 - Quiz
Is dit letterlijk of figuurlijk taalgebruik?
'Ze kookt van woede.'
A
Figuurlijk taalgebruik
B
Letterlijk taalgebruik
Slide 25 - Quiz
Welke zin is figuurlijk taalgebruik?
A
Veronique draagt een gouden ring.
B
Hij scoorde ringloos in de basket.
C
Door hem ben ik nu de sigaar.
D
Hij rookte stiekem een sigaar.
Slide 26 - Quiz
Wat is geen voorbeeld van figuurlijk taalgebruik
A
Het zag zwart van de mensen
B
Ik vond het maar een mager cijfer
C
Mijn moeder zegt dat ik dat niet moet doen
D
Dat is niet iets om over naar huis te schrijven
Slide 27 - Quiz
Welke zin is figuurlijk taalgebruik?
A
Zij is op het paard getild.
B
Zij is over het paard getild.
Slide 28 - Quiz
More lessons like this
Deviant Starttaal Vooraf Op weg naar 1F Thema 1 Hoofdstuk 1
September 2024
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1
figuurlijk taalgebruik 3K en 3B
January 2024
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
H3+H4 Figuurlijk taalgebruik + homoniemen
January 2024
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Week 38 Ne 3B/K H3 Woordenschat les 2
February 2024
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
NN H2 Figuurlijk taalgebruik
November 2022
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
NN H2 Figuurlijk taalgebruik
October 2022
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
NN H2 Figuurlijk taalgebruik
November 2022
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Woordenschat hoofdstuk 2
September 2022
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2