2/10 - Kb2 - spelling

Welkom Kb2B
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom Kb2B

Slide 1 - Slide

Agenda
Inloop – 5 min
Kennis Opfrissen – 10 min
Twee oefenvragen voor de toets - 10 min
Klassikaal nakijken - 10 min
Instructie §6 - 5 min
Werken aan weektaak  – 10 min
Reflectie- 5 min






Slide 2 - Slide

Geheugen opfrissen
  1. Wanneer gebruik je Hoofdletters?
  2. Wanneer gebruik je een Komma?
  3. Wanneer gebruik je Aanhalingstekens?
  4. Wanneer gebruik je een Dubbele punt?
  5. Bijvoeglijke naamwoorden hebben een korte- en lange vorm.  Welke spellingregels gelden daarbij? 
  6. Wat is een Stoffelijk Bijvoeglijk naamwoord?
  7. Welke spellingregels gelden bij het meervoud van Zelfstandige Naamwoorden?
timer
5:00

Slide 3 - Slide

Oefen met deze twee Toetsopdrachten
1) Maak zelf een zin met minimaal drie hoofdletters op de juiste plaatsen. In je zin mag maximaal één naam van een persoon voorkomen. 

2) Noteer twee zinnen van minimaal acht woorden, met de juiste leestekens.
In zin 1 schrijf je een citaat aan het begin van de zin. Sluit de zin af met de woorden: vroeg Sanne. Zin 2 begint met de woorden: Lisa vertelde dat.
  1. .................. vroeg Sanne.
  2. Lisa vertelde dat ....................................



timer
6:00

Slide 4 - Slide

Nakijken
Voorbeeldzinnen:
'Kan ik morgen uitslapen?', vroeg Sanne 

'Heb ik de deur op slot gedaan?', vroeg Sanne. 

Lisa vertelde dat zij morgen gaat voetballen in Alkmaar.

Lisa vertelde dat er een eng spook op haar zolder leeft.

timer
5:00
Citaat vooraan:
  • Een komma na het citaat!
  • De 'punt' vervalt in het citaat
  • Een vraagteken en uitroepteken blijft!
  • Begin de zin met een hoofdletter en eindig met een punt!

Slide 5 - Slide

Instructie §6
Zelfstandige naamwoorden - meervoud en enkelvoud
Hier maak je een meervoud van door achter het woord -S of -EN te zetten: (feestEN)   (tafelS)  (hondEN)   (SpeldjeS)
Let op! Gebruik ook hier deze spellingregels:
  • De S/z Regel (Sluis - SluiZen)
  • De F/v Regel ( Duif - duiVen)
  • Letter dubbelen (Brug - BruGGen)
  • Klinker weglaten (Boot - Boten)

timer
5:00

Slide 6 - Slide

Werken aan weektaak. 
  • Maak opdracht 5 van §3
  • Maak opdracht 5 en 6 van §4
  • Maak opdracht 5 van §5
  • Maak opdracht 5 en 6 van §6

timer
13:00
Alle opdrachten zijn onderdeel van de weektaak!

Slide 7 - Slide

Nakijken
We kijken klassikaal  opdracht 2 en 4 na

Onderstaand is een opdracht die ook op de toets wordt gevraagd:
  • Noteer een zin van minimaal acht woorden, met de juiste leestekens.
  • Begin jouw zin met een citaat.
  • Eindig de zin met de woorden: vroeg ik. 
 

timer
5:00

Slide 8 - Slide

Oefen met deze twee Toetsopdrachten
1)Noteer een zin van minimaal acht woorden, met de juiste leestekens.
  • Begin jouw zin met een citaat.
  • Eindig de zin met de woorden: vroeg ik. 

2) Lees wat er in een woordenboek staat bij het trefwoord ‘aardappel’.
  • Het meervoud van aardappel is aardappels, volgens Dirk. 
  • Maar Marie denkt dat het meervoud aardappelen is. 
  • Wie heeft er gelijk? Leg je antwoord uit.
 

Slide 9 - Slide

Even wat anders...
Flipping
Nodig: een voorwerp (zoals een tennisbal, etui of gum) en een tafel. Twee spelers staan aan beide kanten van de tafel. De docent is de spelleider. Hij geeft alle deelnemende spelers de opdracht om vast dingen met twee handen vast te pakken zoals “tafel” of “hoofd”. Wanneer de leider echter “Flipping!” roept moeten beide spelers zo snel mogelijk proberen het voorwerp in het midden van de tafel te pakken. De speler die het voorwerp heeft wint de ronde.

timer
5:00

Slide 10 - Slide

Reflectie
Ik ga iedere les met jullie reflecteren. Dat betekent: jullie mogen zeggen wat je van de les vond. 
  • Wat vond je goed gaan? 
  • En wat vond je niet goed? 
  • Heb je misschien ideeën/tips voor een volgende les? 
timer
5:00

Slide 11 - Slide