Specifiek: Wat, Wie, waar, wanneer, waarom
Meetbaar: Wanneer is het doel bereikt?
Acceptabel: Kan je dit (resultaat) bereiken?
Realistisch: Is het doel haalbaar?
Tijdgebonden: Tijdspad, begin- einddatum
Nadat je doel geformuleerd is, kun je gaan plannen!