This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
De vorige les
Lineaire hypotheek (Par 7.3)
Vandaag: Annuïteitenhypotheek (Par 7.4)
Slide 1 - Slide
Welke uitspraak is waar over de lineaire hypotheek?
A
De maandlasten blijven gedurende de gehele looptijd gelijk.
B
De aflossing bij neemt elke maand toe, terwijl de rente gelijk blijft.
C
Elke maand los je een vast bedrag af, waardoor de rentekosten maandelijks dalen.
D
De totale kosten van een lineaire hypotheek zijn hoger dan die van een annuïteitenhypotheek bij dezelfde looptijd en rente.
Slide 2 - Quiz
Kenmerken annuïteitenlening
Vast bedrag te betalen per maand: de annuïteit
Annuïteit = Aflossing + Interest
Eerst veel interest betalen en weinig aflossing
Later veel aflossing en weinig interest
JE BETAALT RENTE OVER DE SCHULDREST!
Slide 3 - Slide
Aflossingsschema annuiteïtenlening
Slide 4 - Slide
Rekenvoorbeeld
Hypotheek: €250.000
Rente percentage: 3%
Jaarlijkse annuïteit: €15.000
A: Hoeveel rente betaal je in het eerste jaar?
B: Hoeveel los je in het eerste jaar af?
C: Hoeveel is de schuld na het tweede jaar?
Slide 5 - Slide
Hypotheek: €250.000 Rente percentage: 3% Jaarlijkse annuïteit: €15.000 A: Hoeveel rente betaal je in het eerste jaar?
timer
1:00
Slide 6 - Open question
Rekenvoorbeeld
Hypotheek: €250.000
Rente percentage: 3%
Jaarlijkse annuïteit: €15.000
A: Hoeveel rente betaal je in het eerste jaar?
€250.000 x 0,03 = €7.500
Slide 7 - Slide
Hypotheek: €250.000 Rente percentage: 3% Jaarlijkse annuïteit: €15.000 B: Hoeveel los je in het eerste jaar af?
timer
1:00
Slide 8 - Open question
Rekenvoorbeeld
Hypotheek: €250.000
Rente percentage: 3%
Jaarlijkse annuïteit: €15.000
B: Hoeveel los je in het eerste jaar af?
€15.000 - €7.500 = €7.500
Slide 9 - Slide
Hypotheek: €250.000 Rente percentage: 3% Jaarlijkse annuïteit: €15.000 C: Hoeveel is de schuld na het tweede jaar?
timer
2:30
Slide 10 - Open question
Rekenvoorbeeld
C: Hoeveel is de schuld na het tweede jaar?
Schuld na jaar 1: €250.000 - €7.500 = €242.500
Rente jaar 2: €242.500 x 0,03 = €7.275
Aflossing jaar 2: €15.000 - €7.275 = €7.725
Schuld na jaar 2: €242.500 - €7.725 = €234.775
Slide 11 - Slide
Annuïteitenhypotheek
Naarmate de looptijd vordert, betaal je minder rente en meer aflossing.
Daardoor neemt je belastingvoordeel af en stijgen je netto maandlasten.
Voordeel annuïteitenhypotheek: in het begin van de looptijd betaal je netto een stuk minder in vergelijking tot een lineaire hypotheek. Dat past vaak goed bij starters.
Slide 12 - Slide
Voor wie is een annuïteitenhypotheek aantrekkelijk en waarom?
Slide 13 - Open question
Hoe beïnvloedt de annuïteitenhypotheek het belastingvoordeel?
Slide 14 - Open question
Nu mogen jullie!
Maak opgave 7.10, 7.12 en 7.13deze alsnog.
Hiermee klaar? Maak dan Opgave 7.2 van de ZT op blz. 94
Ik ben er om vragen te beantwoorden, maar:
WERK SAMEN!
Slide 15 - Slide
Welke opmerking over een annuïteitenhypotheek is waar?
A
Je betaalt elke periode evenveel aflossing.
B
Je betaalt elke periode evenveel rente.
C
Je betaalt elke periode in totaal evenveel.
D
Je betaalt elke periode in totaal steeds minder.
Slide 16 - Quiz
Welke hypotheek is aan het begin van de looptijd het goedkoopst?