Wie heeft een vraag over een gedeelte van het huiswerk?
(zet je vraag in het handje rechts onderin)
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
De vorige les
Lineaire hypotheek & Opstart Annuïteitenhypotheek
Huiswerk:
Opgave 7.10, 7.12, 7.13
Wie heeft een vraag over een gedeelte van het huiswerk?
(zet je vraag in het handje rechts onderin)
Slide 1 - Slide
Welke uitspraak is waar over de lineaire hypotheek?
A
De aflossing neemt elke periode af
B
De rente is elke periode gelijk
C
De aflossing is elke periode gelijk
D
De rente en aflossing zijn elke periode gelijk
Slide 2 - Quiz
Kenmerken annuïteitenlening
Vast bedrag te betalen per maand: de annuïteit
Annuïteit = Aflossing + Interest
Eerst veel interest betalen en weinig aflossing
Later veel aflossing en weinig interest
JE BETAALT RENTE OVER DE SCHULDREST!
Slide 3 - Slide
Aflossingsschema annuiteïtenlening
Slide 4 - Slide
Rekenvoorbeeld
Hypotheek: €250.000
Rente percentage: 3%
Jaarlijkse annuïteit: €15.000
A: Hoeveel rente betaal je in het eerste jaar?
B: Hoeveel los je in het eerste jaar af?
C: Hoeveel is de schuld na het tweede jaar?
Slide 5 - Slide
Hypotheek: €250.000 Rente percentage: 3% Jaarlijkse annuïteit: €15.000 A: Hoeveel rente betaal je in het eerste jaar?
timer
1:00
Slide 6 - Open question
Rekenvoorbeeld
Hypotheek: €250.000
Rente percentage: 3%
Jaarlijkse annuïteit: €15.000
A: Hoeveel rente betaal je in het eerste jaar?
€250.000 x 0,03 = €7.500
Slide 7 - Slide
Hypotheek: €250.000 Rente percentage: 3% Jaarlijkse annuïteit: €15.000 B: Hoeveel los je in het eerste jaar af?
timer
1:00
Slide 8 - Open question
Rekenvoorbeeld
Hypotheek: €250.000
Rente percentage: 3%
Jaarlijkse annuïteit: €15.000
B: Hoeveel los je in het eerste jaar af?
€15.000 - €7.500 = €7.500
Slide 9 - Slide
Hypotheek: €250.000 Rente percentage: 3% Jaarlijkse annuïteit: €15.000 C: Hoeveel is de schuld na het tweede jaar?
timer
2:30
Slide 10 - Open question
Rekenvoorbeeld
C: Hoeveel is de schuld na het tweede jaar?
Schuld na jaar 1: €250.000 - €7.500 = €242.500
Rente jaar 2: €242.500 x 0,03 = €7.275
Aflossing jaar 2: €15.000 - €7.275 = €7.725
Schuld na jaar 2: €242.500 - €7.725 = €234.775
Slide 11 - Slide
Annuïteitenhypotheek
Naarmate de looptijd vordert, betaal je minder rente en meer aflossing.
Daardoor neemt je belastingvoordeel af en stijgen je netto maandlasten.
Voordeel annuïteitenhypotheek: in het begin van de looptijd betaal je netto een stuk minder in vergelijking tot een lineaire hypotheek. Dat past vaak goed bij starters.
Slide 12 - Slide
Waarom past de annuïteitenlening goed bij starters?
Slide 13 - Open question
Wat is een nadeel van een annuïteitenhypotheek?
Slide 14 - Open question
Kanjers, nu mogen jullie!
Bekijk nog eens goed welke huiswerkopgaves je niet begreep (10, 12, 13) en maak deze alsnog.
Hiermee klaar? Maak dan Opgave 7.2 van de ZT op blz. 94
Ik ben er om vragen te beantwoorden, maar:
WERK SAMEN!
Slide 15 - Slide
Welke opmerking over een annuïteitenhypotheek is waar?
A
Je betaalt elke periode evenveel aflossing.
B
Je betaalt elke periode evenveel rente.
C
Je betaalt elke periode in totaal evenveel.
D
Je betaalt elke periode in totaal steeds minder.
Slide 16 - Quiz
Welke hypotheek is aan het begin van de looptijd het goedkoopst?