Deel 2 Woordsoorten herkennen lidwoord, zelfstandig naamwoord en werkwoord

timer
10:00
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

timer
10:00

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

De wereld van woordsoorten

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les heb je geoefend met het vinden van:
  1. werkwoorden 
  2. zelfstandige naamwoorden 
  3. lidwoorden 


Slide 3 - Slide

Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les bereikt moeten hebben.
Wat weet jij al over werkwoorden, zelfstandige naamwoorden en lidwoorden?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Werkwoorden
Werkwoorden zeggen je wat er gebeurt. 

Bijvoorbeeld: lopen, dansen, praten.


Slide 5 - Slide

Leg de definitie van werkwoorden uit en geef een aantal voorbeelden.
Zelfstandige naamwoorden
Woorden die een persoon, dier, ding of plaats benoemen. 
Bijvoorbeeld: hond, stoel, Amsterdam.



Slide 6 - Slide

Leg de definitie van zelfstandige naamwoorden uit en geef een aantal voorbeelden.
Lidwoorden
Lidwoorden zijn woorden die voor een zelfstandig naamwoord staan. 

Ze vertellen je of het om een bepaald of onbepaald iets gaat. Bijvoorbeeld: de hond, het raam, een stoel.

Slide 7 - Slide

Leg de definitie van lidwoorden uit en geef een aantal voorbeelden.
Wat vertellen lidwoorden je?
A
Wie, wat, waar, wanneer en waarom
B
Wat er gebeurt
C
Of het om een bepaald of onbepaald iets gaat
D
Een persoon, dier, ding of plaats

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat zeggen werkwoorden je?
A
Of het om een bepaald of onbepaald iets gaat
B
Een persoon, dier, ding of plaats
C
Wie, wat, waar, wanneer en waarom
D
Wat er gebeurt

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat benoemen zelfstandige naamwoorden?
A
Werkwoorden, lidwoorden en bijvoeglijke naamwoorden
B
Verleden tijd, tegenwoordige tijd en voltooid deelwoord
C
Personen, dieren, dingen en plaatsen
D
Zelfstandige voornaamwoorden, bijwoorden en voorzetsels

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Begrippen
Begrippenlijst: werkwoord, zelfstandig naamwoord, lidwoord, bepaald lidwoord, onbepaald lidwoord.

Slide 11 - Slide

Geef een lijst met vakspecifieke woorden en definieer kort elk woord.
Wat is een bepaald lidwoord?
A
Een bepaald lidwoord is 'een'. Het vertelt je dat een zelfstandig naamwoord onbepaald is.
B
Een bepaald lidwoord is 'ik.' Het vertelt je dat de spreker zichzelf bedoelt.
C
Een bepaald lidwoord is 'jij'. Het betekent dat er tegen de luisteraar wordt gesproken.
D
Een bepaalde lidwoord is 'de' of 'het. Het wijst een specifiek zelfstandig naamwoord aan.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een zelfstandig naamwoord?
A
Een zelfstandig naamwoord is een woord dat het einde van een zin benoemt.
B
Een zelfstandig naamwoord is een woord waarmee je een persoon, dier, ding of begrip benoemt.
C
Een zelfstandig naamwoord is een woord dat een eigenschap benoemt.
D
Een zelfstandig naamwoord is een woord dat een handeling aanduidt.

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een werkwoord?
A
Een werkwoord is een woord dat aangeeft welke handeling of activiteit wordt verricht.
B
Een werkwoord is een woord waarmee je een vraag stelt.
C
Een werkwoord is een woord dat een eigenschap benoemt.
D
Een werkwoord is een woord dat een persoon, dier of zaak benoemt.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

timer
15:00

Slide 15 - Slide

Gebruik de taxonomie van Bloom voor deze activiteit en laat de leerlingen de woorden analyseren.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Klassikale bespreking
Wat: 1 zin klassikaal de oefening bespreken
Hoe: docent wijst iemand aan
Tijd: 5 minuten
timer
5:00

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Bijvoeglijk naamwoord
Bedenk nu wat je al weet over het bijvoeglijk naamwoord. 
Kijk naar dit filmpje over het bijvoeglijk naamwoord. Wat is er nieuw?

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Activiteit 2 - Sorteren
Geef een lijst met woorden en laat de leerlingen de woorden sorteren op werkwoord, zelfstandig naamwoord en lidwoord.

Slide 19 - Slide

Gebruik de taxonomie van Bloom voor deze activiteit en laat de leerlingen de woorden ordenen en classificeren.
Activiteit 3 - Toepassen
Geef een paar zinnen en laat de leerlingen de werkwoorden, zelfstandige naamwoorden en lidwoorden onderstrepen.

Slide 20 - Slide

Gebruik de taxonomie van Bloom voor deze activiteit en laat de leerlingen de woorden toepassen in context.
Activiteit 4 - Maken
Laat de leerlingen een korte tekst schrijven waarin ze minimaal één werkwoord, één zelfstandig naamwoord en één lidwoord gebruiken.

Slide 21 - Slide

Gebruik de taxonomie van Bloom voor deze activiteit en laat de leerlingen de woorden creëren en evalueren.
Groepstaak
Verdeel de klas in groepen en laat de leerlingen een korte dialoog schrijven waarin ze minimaal één werkwoord, één zelfstandig naamwoord en één lidwoord gebruiken. Laat de groepen hun dialoog presenteren aan de klas.

Slide 22 - Slide

Geef de leerlingen aanwijzingen over hoe ze samen kunnen werken en wat de verwachtingen zijn van de groepstaak. Gebruik de taxonomie van Bloom voor deze activiteit en laat de leerlingen de woorden creëren en evalueren.
Schrijf op je werkblad 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 23 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf op je werkblad 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 24 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Schrijf op je werkblad 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 25 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.
Huiswerk voor donderdag
Leer de theorie van vandaag
Maak de eerdere oefening van vandaag, maar nu met het bijvoeglijk naamwoord.

Let op: dit komt in LessonUp te staan.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions