H2 Formuleren hoofdstuk 1

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Verwijzing naar mannen
Peter is ziek.
- Hij komt vandaag niet.
- Ik ga hem vanmiddag bezoeken.
- Ik ga zijn spullen aan hem geven.

Slide 2 - Slide

Verwijzing naar vrouwen
Anna is ziek.
- Zij komt vandaag niet.
- Ik ga haar vanmiddag bezoeken.
- Ik ga haar spullen aan haar geven.

Slide 3 - Slide

Verwijzing naar het-woorden
Waar is mijn horloge? Mijn = het horloge.
Het lag hier net nog.
Ik heb het zelf hier neergelegd.
Wie heeft het gepakt?

Slide 4 - Slide

Verwijzing naar het-woorden
het/zijn
In welk huis woon je? Huis = het huis.
Het staat daar.
Ik vind zijn rode dakpannen mooi.

Slide 5 - Slide

Verwijzing naar het-woorden
-dit/dat
Het huis dat daar staat, vind ik erg mooi.
Vind je dit huis ook mooi?

Slide 6 - Slide

Verwijzing naar de-woorden
-hij/zij/hem
Mijn fiets is weg! fiets =  de fiets
- Hij stond daar net nog.
- Heb jij hem gezien?
- Zijn stuur is knalrood.

Slide 7 - Slide

Verwijzing naar de-woorden
-die/deze
De auto die daar staat, vind ik erg mooi.
Vind je deze (auto) ook mooi?

Slide 8 - Slide

Let op! 
Sommige de-woorden zijn vrouwelijk.
haar/zij/ze
- De bibliotheek sluit haar deuren.
- Ze heeft niet genoeg leden meer.

Slide 9 - Slide

Dat geldt voor de-woorden met de volgende uitgangen:
-heid (overheid) - De overheid heeft haar taken goed uitgevoerd
-nis (gevangenis)
-ing (vereniging) - De vereniging bestaat 10 jaar. Ze viert feest.
-st (kunst, winst)
-schap (wetenschap)
-te (ziekte)
-de (liefde) - De liefde is mooi. Ze kan een mens gelukkig maken.

Slide 10 - Slide

Dat geldt voor de-woorden met de volgende uitgangen: vervolg
-ie (familie) 
-ij (maatschappij) - De maatschappij met haar eigen problemen.
-iek (muziek)
-theek (bibliotheek)
-teit (universiteit)
-uur (natuur) - De natuur en haar geheimen.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide