This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
grammatica §4 samengestelde zin
Slide 1 - Slide
theorie
In teksten kunnen enkelvoudige en samengestelde zinnen staan. Een enkelvoudige zin heeft één persoonsvorm. Als je twee enkelvoudige zinnen aan elkaar plakt, krijg je een samengestelde zin. Een samengestelde zin heeft twee persoonsvormen.
Slide 2 - Slide
losse zinnen
Hakan kiest de muziek uit.
Brit maakt de hapjes.
Ik fluit een liedje. Ik fiets naar school.
Het gaat morgen regenen. De sportdag is uitgesteld.
samengestelde zinnen
Hakan kiest de muziek uit en Brit maakt de hapjes.
Ik fluit een liedje, terwijl ik naar school fiets.
Omdat het morgen gaat regenen, is de sportdag uitgesteld.
Slide 3 - Slide
Welk voegwoord staat er in de zin? Kaja gaat naar de orthodontist, want er is een haakje van haar beugel kapot gegaan.
Slide 4 - Open question
Welk voegwoord staat er in de zin? Toen ik voor de brug stond te wachten, kwam er net een grootvrachtschip langs.
Slide 5 - Open question
Welk voegwoord staat er in de zin? Nadat Mark een fantastische voorzet had gegeven, tikte Farid de bal in het doel.
Slide 6 - Open question
Welke persoonsvormen staan er in de zin? Kaja gaat naar de orthodontist, want er is een haakje van haar beugel kapot gegaan.
Slide 7 - Open question
Welke persoonsvormen staan er in de zin? Toen ik voor de brug stond te wachten, kwam er net een grootvrachtschip langs.
Slide 8 - Open question
Welke persoonsvormen staan er in de zin? Nadat Mark een fantastische voorzet had gegeven, tikte Farid de bal in het doel.
Slide 9 - Open question
Welke onderwerpen staan er in de zin? Kaja gaat naar de orthodontist, want er is een haakje van haar beugel kapot gegaan.
Slide 10 - Open question
Welke onderwerpen staan er in de zin? Toen ik voor de brug stond te wachten, kwam er net een grootvrachtschip langs.
Slide 11 - Open question
Welke onderwerpen staan er in de zin? Nadat Mark een fantastische voorzet had gegeven, tikte Farid de bal in het doel.