What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Toetsbegrippen Sales P3 13 t/m 26
Bij een marketingorganisatie:
A
valt de Verkoopfunctie onder de Marketing functie
B
valt de Marketingfunctie onder de Verkoopfunctie
C
opereren de Marketing-en Sales onafhandelijk van elkaar
D
Is er geen Salesfunctie
1 / 12
next
Slide 1:
Quiz
Handel
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
12 slides
, with
interactive quizzes
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Bij een marketingorganisatie:
A
valt de Verkoopfunctie onder de Marketing functie
B
valt de Marketingfunctie onder de Verkoopfunctie
C
opereren de Marketing-en Sales onafhandelijk van elkaar
D
Is er geen Salesfunctie
Slide 1 - Quiz
Stelling 1: een offerte is hetzelfde als een order.
Stelling 2: BTW wordt niet vermeld op een offerte want ondernemers betalen geen btw
A
Stelling 1 en 2 zijn beiden juist
B
stelling 1 en 2 zijn beiden onjuist
C
stelling 1 is juist; 2 is onjuist
D
stelling 1 is injuist;2 is juist
Slide 2 - Quiz
De leveringsconditie franco betekent:
A
de leverancier levert de spullen bij jou af
B
jij moet de spullen bij de leverancier ophalen
C
de spullen worden met de DHL koerier geleverd
D
de klant mag de spullen niet ruilen
Slide 3 - Quiz
Op een offerte staat dat er geleverd wordt onder rembours dit wil zeggen dat:
A
er niet geleverd gaat worden
B
dat het hier om agrarische producten gaat
C
dat je bij levering gelijk moet betalen
D
dat je vooraf moet betalen
Slide 4 - Quiz
de afkorting AV staat voor:
A
altijd vervelend
B
algemeen verlies
C
alternatieve leveringsvoorwaarden
D
algemene leveringsvoorwaarden
Slide 5 - Quiz
Het voordeel voor een leverancier van een vrijblijvende offerte is:
A
dat hij bij ondertekening door de klant niet hoeft te leveren
B
dat hij altijd moet leveren
C
dat hij geen orderbevestiging hoeft te sturen
D
dat een sample niet verplicht is
Slide 6 - Quiz
Bij een vaste offerte:
A
moet de leverancier de order bevestigen
B
hoeft de leverancier de order niet te bevestigen
C
zit de klant er altijd aan vast
D
moet er contant betaald worden
Slide 7 - Quiz
RAG staat voor:
A
Rustig Aan Graag
B
shopping goods
C
bepaald soort koopgedrag
D
modified rebuy
Slide 8 - Quiz
Bij BPO kunnen de volgende goederen worden aangekocht:
A
convenience goods
B
straight rebuy
C
een huis
D
shopping goods
Slide 9 - Quiz
DAS staat in de Sales voor:
A
B
Dominant, asociale en sociale klanten
C
Dominante, afstandelijke en sociale klanten
D
Debiele, achterlijke en saaie klanten
Slide 10 - Quiz
Bij hartselling:
A
zet je de klant onder druk om te kopen
B
is de relatie met de klant het belangrijkst
C
is het moeilijk iets te verkopen
D
verkoop je bijbehorende producten
Slide 11 - Quiz
Wat is geen soort offerte?
A
een vaste
B
een fexibele
C
een vrijblijvende
D
een ongevraagde
Slide 12 - Quiz
More lessons like this
toetsbegrippen t/m 30
September 2020
- Lesson with
16 slides
Handel
MBO
Studiejaar 2
toetsbegrippen t/m 20
September 2020
- Lesson with
15 slides
Handel
MBO
Studiejaar 2
toetsbegrippen t/m 20
January 2024
- Lesson with
18 slides
Handel
MBO
Studiejaar 2
allle begrippen
November 2020
- Lesson with
20 slides
Handel
MBO
Studiejaar 2
Week 3: Offerte opstellen
July 2023
- Lesson with
29 slides
Sales
MBO
Studiejaar 1
Sales 3
November 2021
- Lesson with
13 slides
sales
MBO
Studiejaar 2,3
Hoofdstuk 6, paragraaf 1
May 2022
- Lesson with
20 slides
Sales 3
MBO
Studiejaar 1
Offerte
December 2023
- Lesson with
23 slides
salestheorie
MBO
Studiejaar 1