Relativiteit §2

Pak je spullen:
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Pak je spullen:

Slide 1 - Slide

Vandaag
Speciale Relativiteitstheorie  - §2
  • Quiz §1
  • Uitleg Minkowski-diagram (=ruimtetijddiagram)
  • Filmpje
  • Opgaven maken t/m 14 = Thuiswerkopdracht vrijdag
  • Formatieve vragen

Slide 2 - Slide

Welke uitspraak is waar?
A. Tijd in een bewegend inertiaalstelsel (een trein b.v.) gaat langzamer volgens de waarnemer in dat stelsel.

B.  Tijd in een bewegend inertiaalstelsel (een trein b.v.) gaat alleen langzamer volgens de waarnemer die stil staat t.o.v. dat stelsel (b.v .op het perron).

C. Tijd in een bewegend inertiaalstelsel gaat langzamer volgens alle waarnemers.

D. Tijd in het stelsel dat stil staat t.o.v. de aarde (b.v. het perron) gaat langzamer volgens een waarnemer in een bewegende trein.

Slide 3 - Slide

Astronaut Scheino vliegt in zijn ruimtevaartuig langs astronaut Vernie met constante snelheid v. Zij meten beiden de tijd die het ruimtevaartuig nodig heeft om astronaut Vernie te passeren.
Welk van het volgende is waar?
A
Scheino en Vernie meten dezelfde tijdsduur. Nick en Molly meten dezelfde tijdsduur. Nick en Molly meten dezelfde tijdsduur.
B
Scheino meet een kortere tijdsduur dan Vernie.
C
Vernie meet een kortere tijdsduur dan Scheino.

Slide 4 - Quiz

Dit ruimteschip vliegt langs met 0,5c. Op aarde staat een waarnemer die in het schip kan kijken en ziet dat iemand een kopje Earl Greythee drinkt. De waarnemer timet hoe lang dit duurt (3min).

Welke tijd meet de koffiedrinker in het ruimteschip?
A
1,2min
B
3,5min
C
2,6min
D
3min

Slide 5 - Quiz

Je vliegt over een voetbalveld van 100m x 50m.
Je ziet het voetbalveld als een vierkant.
Hoe snel gaat het vliegtuig (uitgedrukt in c)?
En in welke richting?

Slide 6 - Open question

Twee Postulaten

1. In elk inertiaalstelsel gelden dezelfde natuurwetten.

2. De lichtsnelheid 𝑐 heeft in elk inertiaalstelsel dezelfde waarde.

Slide 7 - Slide

γ=1c2v21=1β21
γ1
Δtb=γΔte
Δlb=γΔle
eigentijd is het kleinst: tijdsrek
--> tijd neemt toe in bewegend stelsel

eigenlengte is het grootst: lengtekrimp
--> lengte neemt af voor bewegend obejct

Slide 8 - Slide

Ruimtetijddiagram
  • We beginnen bij wat we kennen: het (x,t)-diagram
  • De eerste aanpassing die we maken is de assen verwisselen.
  • Ieder punt in het (t,x) ruimtetijd-diagram is een gebeurtenis.
  • De gebeurtenissen van een voorwerp vormen een wereldlijn.
  • In het referentiestelsel van de boom is de tijd-as de wereldlijn van de boom. (x=0: een object staat stil in zijn eigen ref.stelsel)

Slide 9 - Slide

Wereldlijnen en ruimtetijd
  • een verticale wereldlijn parallel aan de tijd-as

Slide 10 - Slide

wereldlijn van een foton
Om de wereldlijn van een lichtpuls weer te kunnen geven als de lijn y=x, vermenigvuldigen we de eenheid van de tijd-as met de lichtsnelheid c. 
en
we zorgen dat de x- en y-as dezelfde schaal hebben!
B.v. 1 m of 1 km per schaaldeel.
 

Slide 11 - Slide

De tijd-as 'ct'
  • We vermenigvuldigen de tijd-as met c zodat de lichtsnelheid steilheid 1 krijgt (wereldlijn foton):
  • Als v = c, dan is Δx = Δct 
  • y=x  --> wereldlijn van een foton heeft hoek van 45 graden.
  • Minder steil ("platter") is dus onmogelijk want niks gaat sneller dan het licht.

Slide 12 - Slide

Minkowskidiagram 
Minkowskidiagram: 
Een plaats-tijd-diagram voor bewegingen met grote snelheden. De eenheden op de assen zijn zo gekozen dat de grafiek van een foton altijd een hoek van 45 ° maakt met de assen.

Lichtkegel:
Het gebied tussen de wereldlijnen van fotonen noem je de lichtkegel van de waarnemer in de oorsprong.

Slide 13 - Slide

0

Slide 14 - Video

Thuiswerkopdracht, vrijdag:
Zorg dat je alles t/m opgave 14 af hebt
en
dat je §3, "Gelijktijdigheid" gelezen hebt.


Kijk THUIS ook nog eens dit erg oude, maar zeer heldere filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=tYxWcVx8BTo




Slide 15 - Slide

De tijd-as van een referentiestelsel is altijd de wereldlijn van de waarnemer van dat referentiestelsel.
A
Altijd juist
B
Kan juist zijn
C
Kan onjuist zijn
D
Altijd onjuist

Slide 16 - Quiz

Een punt in een ruimtetijd-diagram is een
A
voorwerp
B
gebeurtenis
C
begin van een wereldlijn
D
lichtbron

Slide 17 - Quiz

De volgende persoon mag het uitleggen:

V5

Slide 18 - Slide

Eigentijd & Eigenlengte

De tijdsverschil zoals gemeten in het stelsel waarin de 
klok stil staat is het kleinste = mijn eigentijd

De lengte zoals gemeten in het stelsel waar het object stil staat is het grootste = de eigenlengte

Slide 19 - Slide

De volgende persoon mag het uitleggen:

V5

Slide 20 - Slide