Mijn moeder heeft gisteren op de markt appels gekocht.
mijn = bezittelijk voornaamwoord
moeder = zelfstandig naamwoord
heeft = hulpwerkwoord (van tijd), persoonsvorm
gisteren = bijwoord (van tijd), op = voorzetsel, de = lidwoord
markt = zelfstandig naamwoord
appels = zelfstandig naamwoord
gekocht = zelfstandig werkwoord (voltooid deelwoord)