V5 betekenis voorzetsels en combinaties

Voorzetsels bovenbouw
1 / 27
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Voorzetsels bovenbouw

Slide 1 - Slide

Wanneer gebruik je het voorzetsel 'nach'? Welke twee zinnen zijn juist?
A
nach Hamburg fahren
B
nach die Niederlande fahren
C
nach links fahren
D
nach meinen Großeltern fahren

Slide 2 - Quiz

Welke zin met 'naar' is onjuist?
A
in die Vereinigten Staaten fliegen
B
an die Küste fahren
C
in die Niederlande fahren
D
nach die Türkei fliegen

Slide 3 - Quiz

an of auf? Welke twee zinnen zijn juist?
A
auf dem 27. April
B
die Tasse auf den Tisch stellen
C
den Text an die Tafel schreiben
D
sich an den Stuhl setzen

Slide 4 - Quiz

Maak zelf een zin, waarin het voorzetsel 'in' de betekenis van 'naar' heeft.

Slide 5 - Open question

von? of durch? Welk voorzetsel is onjuist gebruikt?
A
Der Text wurde von einem Dolmetscher übersetzt.
B
Wir wurden durch meine Tante herzlich empfangen.
C
Das Spiel wurde von meinem Team gewonnen
D
Wir fuhren mit dem Bus quer durch die Vereinigten Staaten

Slide 6 - Quiz

Hoe kun je het voorzetsel "voor" in het Duits vertalen?

Slide 7 - Open question

voor: für/vor
- für: in de betekenis bestemd voor, ten behoeve van
- vor: in plaatsbepalingen, tijdsbepalingen, in verbinding met werkwoorden

Slide 8 - Slide

Hoe kun je het voorzetsel "naar" in het Duits vertalen?

Slide 9 - Open question

naar: in/zu/nach
zu: bij personen en voor zaaknamen voorafgegaan door een bepalend woord
nach: in combinaties met nach oben/links/Westen enz. geografische namen zonder lidwoord, indien er geen richting wordt uitgedrukt
in: vaste uitdrukkingen ins Kino, ins Bett gehen, landen met een lidwoord enz. 


Slide 10 - Slide

Hoe kun je het voorzetsel "bij" in het Duits vertalen?

Slide 11 - Open question

Bij= bei/zu/an
- bei: als er een rust uitgedrukt wordt
- zu: bij personen, als er een richting uitgedrukt wordt of als er iets wordt toegevoegd (Möchten Sie ein Stück Kuchen zum Kaffee)
- an: bij zaken als er een richting uitgedrukt wordt 

Slide 12 - Slide

Hoe kun je het voorzetsel "tot" in het Duits vertalen?

Slide 13 - Open question

tot=bis/zu
- bis: bij een doel of een richting (Ich fahre bis Hamburg) of bij tijdsbepalingen
- zu: in alle andere gevallen, bijv. zu meinem Bedauern

Slide 14 - Slide

Hoe kun je het voorzetsel "door" vertalen?

Slide 15 - Open question

door: durch/von
- durch: er doorheen, door middel van, als een oorzaak wordt aangegeven
- von: in passieve zinnen geeft het de handelende persoon/dier weer: Das Buch wurde von Goethe geschrieben.
Er wurde von einem Hund gebissen.

Slide 16 - Slide

Vertaal:
Ik sta voor het raam.

Slide 17 - Open question

Vertaal: Morgen rij ik naar Berlijn.

Slide 18 - Open question

Vertaal: Kom jij morgen bij mij?

Slide 19 - Open question

Vertaal: Ik heb een cadeau voor jou.

Slide 20 - Open question

Vertaal: tot later

Slide 21 - Open question

Vertaal: Ik koop de bal.

Slide 22 - Open question

Vertaal: De bal wordt door mij gekocht.

Slide 23 - Open question

Vertaal: In het weekend gaan we naar het museum.

Slide 24 - Open question

Vertaal: Ich ben bang voor de hond.

Slide 25 - Open question

Wohin würdest du gerne in den Ferien gehen? Kies uit: das Kino, das Meer,


Wohin würdest du gerne in den Ferien gehen/fahren?

Slide 26 - Open question

Welke voorzetsels kun je in het Duits versmelten? Geef tenminste drie voorbeelden.

Slide 27 - Open question