week 49 leesdossier en spreektaal

Zorg dat je startklaar bent
 Nodig: pen, aantekeningenschrift, opgeladen Chromebook.

Ga zitten volgens de plattegrond.
Telefoon en oortjes in je tas. 



Welkom bij
Nederlands 
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Zorg dat je startklaar bent
 Nodig: pen, aantekeningenschrift, opgeladen Chromebook.

Ga zitten volgens de plattegrond.
Telefoon en oortjes in je tas. 



Welkom bij
Nederlands 

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Boek lezen
Wat is belangrijk voor het leesdossier?
Hoofdmotief invullen van Zwarte Zwaan.
Verschil kennen tussen spreek- en schrijftaal.
Spreektaal omzetten naar schrijftaal.



Slide 2 - Slide

timer
1:00

Slide 3 - Slide

Leesdossier
5 boeken
0 - 3 - 5 punten voor je leesdossier
0= missend onderdeel
3= alles is ingevuld
5= er is meer moeite voor gedaan dan minimaal nodig
3 of 5 punten komen bovenop je punten voor je mondeling. 

Slide 4 - Slide

Leesdossier
  • Hoofdmotief: belangrijkste onderwerp van het gehele verhaal.
  • Zoek naar verbanden tussen patronen. 
  • Leg uit waarom je voor dit motief hebt gekozen. 

  • Bijvoorbeeld bij Zwarte Zwaan:
  • Geweld, want de patronen messen, scharen en bloed hebben ermee te maken. Deze patronen komen regelmatig terug in het boek. 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Schrijftaal
  • Jullie plan lijkt mij niet zo verstandig. 
  • Gisteren
  • Begrijpen
  • Met vriendelijke groet
  • Loop eens een dagje mee 
  • Iedereen moet het met eigen ogen zien. 
  • Het was hard werken. 
  • De hele dag
  • Enzovoort
  • Iedereen die daar werkt, houdt van biologisch voedsel. 
Spreektaal

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Spreek en schrijf
Tweetallen
30 sec. over het uitje naar Düsseldorf.  
Schrijf letterlijk op wat er is gezegd. 
Let op dat je RUSTIG spreekt. 

timer
1:00

Slide 9 - Slide

Herschrijf
Tweetallen, 7 min. 
Lees de tekst kritisch door op spreektaal. 
Herschrijf de tekst in schrijftaal. 
Gebruik formele woorden. 
Vermijd het woord nou.

Eerder klaar? Ga alvast je huiswerk maken voor volgende les. 

Slide 10 - Slide