V6_SK_Herhalen stof SE2_Week47_Les1

1 / 39

Slide 1: Slide

ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

Lesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Programma

Opening les
Controle boeken en huiswerk
Weektaak
Leerdoelen
Keuze momenten
Aan opdrachten werken
Afsluiten les

Slide 2 - Slide

Weektaak vorige week

- Doorlezen geheel Hoofdstuk 7 (blz 166 t/m 183, 4vwo)

- Om de stof uit hoofdstuk 1 te oefenen adviseer ik tenminste 10 opdrachten te maken van:

o Opdrachten van de voorkennis (blz 166, 4vwo)

o Opdrachten van de Toepassing (blz 184 t/m 185)

o Opdrachten van Test Jezelf (blz 187, 4vwo)

o Extra opdrachten op Google Classroom

Slide 3 - Slide

SE2

SE2 over Analyse Methoden & Zuren en Basen & Elektro Chemie &Chemisch Rekenen (100 minuten, 25%)

o Hoofdstuk 3: Chemisch rekenen

o Hoofdstuk 6: Reactiesnelheid en evenwicht

o Hoofdstuk 7 en 13: Zuren en basen

o Hoofdstuk 9 en 17: Redoxreacties

o Hoofdstuk 11: Analyse

Slide 4 - Slide

Weektaak

- Doorlezen geheel Hoofdstuk 13 (blz 174 t/m 191, 5vwo)

- Om de stof uit hoofdstuk 1 te oefenen adviseer ik tenminste 10 opdrachten te maken van de voorkennis (blz 174, 5vwo), Toepassing (blz 192 t/m 193) of Test Jezelf (blz 195, 5vwo)

- Doorlezen geheel Hoofdstuk 9 (blz 62 t/m 80, 5vwo)

- Om de stof uit hoofdstuk 1 te oefenen adviseer ik tenminste 5 opdrachten te maken van de voorkennis (blz 62, 5vwo), de Toepassing (blz 81 t/m 83) of Test Jezelf (blz 85, 5vwo)

Slide 5 - Slide

Leerdoelen

De leerdoelen voor H13 staan beschreven in de studiewijzers van 5VWO voor dit jaar te vinden op de Google Classroom.

Slide 6 - Slide

pH-berekeningen

Sterk zuur:

Voorbeeld:

Stel je hebt een 0,1M zoutzuur-oplossing.

De pH = - log (0,1) = 1

Stel je hebt een zoutzuur-oplossing met pH 2.

De [H₃O⁺] = 10^-2 = 0,01 mol/L

p H \frac{​ ​ ​}{​ ​} = \frac{​ ​ ​}{​ ​} - lo g [H^{​ 3 ​ ​} O^{​ + ​ ​}]

[H^{​ 3 ​ ​} O^{​ + ​ ​}] \frac{​ ​ ​}{​ ​} = \frac{​ ​ ​}{​ ​} 1 0^{​ - p H ​ ​}

Slide 7 - Slide

pOH-berekeningen

Sterke base:

Voorbeeld:

Stel je hebt een 0,1M natronloog-oplossing.

De pOH = - log (0,1) = 1

Stel je hebt een natronloog-oplossing met pOH 2.

De [OH^-] = 10^-2 = 0,01 mol/L

p O H \frac{​ ​ ​}{​ ​} = \frac{​ ​ ​}{​ ​} - lo g [O H^{​ - ​ ​}]

[O H^{​ - ​ ​}] \frac{​ ​ ​}{​ ​} = \frac{​ ​ ​}{​ ​} 1 0^{​ - p O H ​ ​}

Slide 8 - Slide

Waterevenwicht

Dus als de pH 7 is,

dan is de pOH 7.

Dus als de pH 8 is,

dan is de pOH 6.

Kortom: pH = 14,0 - pOH

K^{​ w ​ ​} \frac{​ ​ ​}{​ ​} = [H^{​ 3 ​ ​} O^{​ + ​ ​}] \frac{​ ​ ​}{​ ​} \cdot \frac{​ ​ ​}{​ ​} [O H^{​ - ​ ​}]

Slide 9 - Slide

Stap voor stap naar de pH van azijnzuur

Wat is de formule van azijnzuur?

Slide 10 - Slide

Stap voor stap naar de pH van azijnzuur

Wat is de formule van azijnzuur? CH₃COOH

Is azijnzuur een sterk of een zwak zuur?

Slide 11 - Slide

Stap voor stap naar de pH van azijnzuur

Wat is de formule van azijnzuur? CH₃COOH

Is azijnzuur een sterk of een zwak zuur? Zwak zuur

Stel de ionisatievergelijking op van azijnzuur.

Slide 12 - Slide

Stap voor stap naar de pH van azijnzuur

Wat is de formule van azijnzuur? CH₃COOH

Is azijnzuur een sterk of een zwak zuur? Zwak zuur

Stel de ionisatievergelijking op van azijnzuur.

C H^{​ 3 ​ ​} C O O H \frac{​ ​ ​}{​ ​} (a q) \frac{​ ​ ​}{​ ​} + \frac{​ ​ ​}{​ ​} H^{​ 2 ​ ​} O \frac{​ ​ ​}{​ ​} (l) \frac{​ ​ ​}{​ ​} ⇆ \frac{​ ​ ​}{​ ​} C H^{​ 3 ​ ​} C O O^{​ - ​ ​} \frac{​ ​ ​}{​ ​} (a q) \frac{​ ​ ​}{​ ​} + \frac{​ ​ ​}{​ ​} H^{​ 3 ​ ​} O^{​ + ​ ​} \frac{​ ​ ​}{​ ​} (a q)

Slide 13 - Slide

Stap voor stap naar de pH van azijnzuur

Stel de ionisatievergelijking op van azijnzuur.

Stel de evenwichtsvoorwaarde op voor dit evenwicht

C H^{​ 3 ​ ​} C O O H \frac{​ ​ ​}{​ ​} (a q) \frac{​ ​ ​}{​ ​} + \frac{​ ​ ​}{​ ​} H^{​ 2 ​ ​} O \frac{​ ​ ​}{​ ​} (l) \frac{​ ​ ​}{​ ​} ⇆ \frac{​ ​ ​}{​ ​} C H^{​ 3 ​ ​} C O O^{​ - ​ ​} \frac{​ ​ ​}{​ ​} (a q) \frac{​ ​ ​}{​ ​} + \frac{​ ​ ​}{​ ​} H^{​ 3 ​ ​} O^{​ + ​ ​} \frac{​ ​ ​}{​ ​} (a q)

Slide 14 - Slide

Stap voor stap naar de pH van azijnzuur

Stel de ionisatievergelijking op van azijnzuur.

Stel de evenwichtsvoorwaarde op voor dit evenwicht

C H^{​ 3 ​ ​} C O O H \frac{​ ​ ​}{​ ​} (a q) \frac{​ ​ ​}{​ ​} + \frac{​ ​ ​}{​ ​} H^{​ 2 ​ ​} O \frac{​ ​ ​}{​ ​} (l) \frac{​ ​ ​}{​ ​} ⇆ \frac{​ ​ ​}{​ ​} C H^{​ 3 ​ ​} C O O^{​ - ​ ​} \frac{​ ​ ​}{​ ​} (a q) \frac{​ ​ ​}{​ ​} + \frac{​ ​ ​}{​ ​} H^{​ 3 ​ ​} O^{​ + ​ ​} \frac{​ ​ ​}{​ ​} (a q)

K^{​ z ​ ​} \frac{​ ​ ​}{​ ​} = \frac{​ ​ ​}{​ ​} \frac{​ [ C H ^{​ 3 ​ ​} C O O ^{​ - ​ ​} ] \cdot [ H ^{​ 3 ​ ​} O ^{​ + ​ ​} ] ​ ​}{​ [ C H ^{​ 3 ​ ​} C O O H ] ​}

Slide 15 - Slide

Stel je hebt een 0,10M azijnzuur-oplossing

Een klein deel van de azijnzuur-moleculen zal zijn H+ afstaan.

Dit deel noemen we x. Dus bij evenwicht:

[CH₃COOH] = 0,10 - x

[CH₃COO^-] = x

[H₃O⁺] = x

K^{​ z ​ ​} \frac{​ ​ ​}{​ ​} = \frac{​ ​ ​}{​ ​} \frac{​ [ C H ^{​ 3 ​ ​} C O O ^{​ - ​ ​} ] \cdot [ H ^{​ 3 ​ ​} O ^{​ + ​ ​} ] ​ ​}{​ [ C H ^{​ 3 ​ ​} C O O H ] ​}

Slide 16 - Slide

Stel je hebt een 0,10M azijnzuur-oplossing

Een klein deel van de azijnzuur-moleculen zal zijn H+ afstaan.

Dit deel noemen we x. Dus bij evenwicht:

[CH₃COOH] = 0,10 - x

[CH₃COO^-] = x

[H₃O⁺] = x

1, 7 \cdot 1 0^{​ - 5 ​ ​} \frac{​ ​ ​}{​ ​} = \frac{​ ​ ​}{​ ​} \frac{​ x \cdot x ​ ​}{​ ( 0 , 1 0 - x ) ​}

Slide 17 - Slide

Stel je hebt een 0,10M azijnzuur-oplossing

1, 7 \cdot 1 0^{​ - 5 ​ ​} \frac{​ ​ ​}{​ ​} = \frac{​ ​ ​}{​ ​} \frac{​ x \cdot x ​ ​}{​ ( 0 , 1 0 - x ) ​}

1, 7 \cdot 1 0^{​ - 5 ​ ​} \frac{​ ​ ​}{​ ​} = \frac{​ ​ ​}{​ ​} \frac{​ x ^{​ 2 ​ ​} ​ ​}{​ ( 0 , 1 0 - x ) ​}

\frac{​ x ^{​ 2 ​ ​} ​ ​}{​ ( 0 , 1 0 - x ) ​} \frac{​ ​ ​}{​ ​} = \frac{​ ​ ​}{​ ​} 1, 7 \cdot 1 0^{​ - 5 ​ ​}

Slide 18 - Slide

Stel je hebt een 0,10M azijnzuur-oplossing

Oplossen manier 1:

Verwaarlozen "-x"

Dit mag als x kleiner dan

10% is van de originele

concentratie.

\frac{​ x ^{​ 2 ​ ​} ​ ​}{​ ( 0 , 1 0 - x ) ​} \frac{​ ​ ​}{​ ​} = \frac{​ ​ ​}{​ ​} 1, 7 \cdot 1 0^{​ - 5 ​ ​}

\frac{​ x ^{​ 2 ​ ​} ​ ​}{​ 0 , 1 0 ​} \frac{​ ​ ​}{​ ​} = \frac{​ ​ ​}{​ ​} 1, 7 \cdot 1 0^{​ - 5 ​ ​}

x^{​ 2 ​ ​} \frac{​ ​ ​}{​ ​} = \frac{​ ​ ​}{​ ​} 1, 7 \cdot 1 0^{​ - 6 ​ ​}

x \frac{​ ​ ​}{​ ​} = \frac{​ ​ ​}{​ ​} 1, 3 \cdot 1 0^{​ - 3 ​ ​}

Slide 19 - Slide

Buffers

Bloed - een gebufferde oplossing

--> pH blijft zoveel mogelijk constant.

Slide 20 - Slide

Voorwaarden buffer

Zuur en geconjugeerde base

- Fosfaat-buffer: Combineren fosforzuur en natriumdiwaterstoffosfaat oplossingen

>H₃PO₄ (aq) en Na⁺ (aq) + H₂PO₄^- (aq)

Slide 21 - Slide

Voorwaarden buffer

Verhouding tussen de 1,0 : 10 of 10 : 1,0

- Dus een 1,0M fosforzuur-oplossing met een 0,1 M natriumdiwaterstoffosfaat oplossing

- Of een een 0,1M fosforzuur-oplossing met een 1,0 M natriumdiwaterstoffosfaat op;ossing

Slide 22 - Slide

Hans wil een carbonaat-buffer maken. Hij wil dit doen met een 0,05M natriumwaterstofcarbonaat oplossing en een 1,0M natriumcarbonaat oplossing. Gaat hem dit lukken?

Nee

Slide 23 - Quiz

Kan je een buffer maken met natriumwaterstofcarbonaat en natriumfosfaat?

Nee