Les 7

Stil lezen





1. Pak een strip/ boek.
2. Ga rustig zitten.
3. Begin te lezen.
4. Als iedereen zit, gaat de klok lopen.
Hoi 2Va!
timer
10:00
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Stil lezen





1. Pak een strip/ boek.
2. Ga rustig zitten.
3. Begin te lezen.
4. Als iedereen zit, gaat de klok lopen.
Hoi 2Va!
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Het straattaalwoord van de dag

Slide 3 - Slide

Wat doen we verder vandaag?
1. Korte oefening met enkelvoudige/ samengestelde zinnen

2. We doen een quiz van 9 vragen (eerste 2 krijgen prijs)

3. We krijgen tijd om huiswerk te na te kijken en te maken.

4. Samengestelde zin(nen) maken

Slide 4 - Slide

Enkelvoudig/ samengestelde zin
OPDRACHT:       ZET DE ZINNEN IN DE VERLEDEN TIJD.
VRAAG:               HOEVEEL WOORDEN VERANDEREN ER?

1- Kim is ziek naar huis gegaan.
2- Bilal doet een coronatest en Oualid maakt een proefwerk.
3 - Stefen haat Nederlands en Rodas vindt geschiedenis een vreselijk vak.
4- Shelia scoort een doelpunt.


timer
3:00

Slide 5 - Slide

Wat doen we verder vandaag?
1. Korte oefening met enkelvoudige/ samengestelde zinnen

2. We doen een quiz van 9 vragen (eerste 2 krijgen prijs)

3. We krijgen tijd om huiswerk te na te kijken en te maken.

4. Samengestelde zin(nen) maken

Slide 6 - Slide

Wat is het lijdend voorwerp van deze zin?

Sarah geeft haar kat brokjes.
A
Sarah
B
haar kat
C
brokjes

Slide 7 - Quiz

Wat is werkwoordelijk gezegde van deze zin?

Je moet niet zo lopen te zeuren!
A
moet
B
moet zeuren
C
moet niet zeuren
D
moet lopen te zeuren

Slide 8 - Quiz

Wat is de goede volgorde?
A
persoonsvorm/ onderwerp/ zinsdelen/ werkwoordelijk gezegde/ lijdend voorwerp
B
persoonsvorm/ werkwoordelijk gezegde/zinsdelen/ onderwerp/ lijdend voorwerp
C
persoonsvorm/ zinsdelen/ onderwerp/ werkwoordelijk gezegde/ lijdend voorwerp
D
persoonsvorm/ zinsdelen/ onderwerp/ lijdend voorwerp/ werkwoordelijk gezegde

Slide 9 - Quiz

Enkelvoudig of samengesteld?

''Jelle gaat vanavond naar een fissa.''
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 10 - Quiz

Enkelvoudig of samengesteld?

''Abdul heeft zijn ballie pattas mee, terwijl Lisanne de hare vergeten is.''
A
enkelvoudig
B
samengesteld, voegwoord: terwijl
C
samengesteld, voegwoord:hare
D
samengesteld, voegwoord: mee

Slide 11 - Quiz

ENKELVOUDIG OF SAMENGESTELDE ZINNEN?

1. Sarah heeft een kat.
2. De oortjes van Gianluca zijn kwijt, maar gelukkig heeft Bram ze gevonden.

A
1 = enkelvoudige zin, want er is 1 pv 2 = enkelvoudige zin, want er is 1 pv
B
1 = enkelvoudige zin, want er is 1 pv 2 = samengestelde zin, want er is 1 pv
C
1 = samengestelde zin, want er zijn 2 pv 2 = enkelvoudige zin, want er is 1 pv
D
1 = enkelvoudige zin, want er is 1 pv 2 = samengestelde zin, want er zijn 2 pv

Slide 12 - Quiz

Hoe komt het woord 'voegwoord' aan z'n naam?
A
Voegen doe je bij bakstenen: die plak je aan elkaar. Een voegwoord plakt meerdere zinnen aan elkaar.
B
Invoegen doe je als je je auto tussen twee andere auto's wilt krijgen. Met een voegwoord zet je een zin TUSSEN een andere zin.

Slide 13 - Quiz

LAATSTE VRAAG

Welke woorden zijn voorbeelden van voegwoorden?
A
en, niet, maar, terwijl,dus, niet
B
en, maar, terwijl,dus, want, of
C
is, terwijl, loopt, dus, want, of
D
en, maar, fiets, dus, ja, of

Slide 14 - Quiz

WAT GELDT VOOR JOU?

1. Ik kan enkelvoudige en samengestelde zinnen herkennen.
2. Ik kan het voegwoord uit een zin halen.
3. Ik weet hoeveel persoonsvormen een enkelvoudige zin heeft.
A
1 = ja 2 = nee 3 = nee
B
1 = ja 2 = ja 3=nee
C
1 = ja 2 = ja 3=ja
D
1 = nee 2 = nee 3 = nee

Slide 15 - Quiz

Wat doen we verder vandaag?
1. Korte oefening met enkelvoudige/ samengestelde zinnen

2. We doen een quiz van 9 vragen (eerste 2 krijgen prijs)

3. We krijgen tijd om huiswerk te na te kijken en te maken.

4. Samengestelde zin(nen) maken

Slide 16 - Slide

Huiswerktijd
EERST: p. 28 + 29 + 80 + 81 nakijken
DAARNA: Aftekenen bij mevr. Houkes
DAARNA: hw vrijdag maken: p. 30 + 31 en p. 56 + 57
DAARNA: p. 32 + 33

Je mag je eigen muziek luisteren.

Afspraken muziek luisteren tijdens werken
- De docent bepaalt wanneer je muziek mag luisteren.
- Je luistert alleen je eigen muziek (oortjes niet delen).
- Je bent de enige die je muziek hoort (denk aan geluid).
- Je scherm ligt op de kop.

timer
15:00

Slide 17 - Slide

Wat doen we verder vandaag?
1. Korte oefening met enkelvoudige/ samengestelde zinnen

2. We doen een quiz van 9 vragen (eerste 2 krijgen prijs)

3. We krijgen tijd om huiswerk te na te kijken en te maken.

4. Samengestelde zin(nen) maken

Slide 18 - Slide

Samengestelde zinnen maken
De Nederlandse les loopt 'iets' uit de hand....

Sophie lakt haar nagels.
Lisanne gooit een propje.
Dalysha staat op de tafel.
Sam gilt het uit.
Malik tekent op de muur.
Mevrouw Houkes peutert in haar neus.
Milan schreeuwt: 'Lolly!'
Femke verscheurt haar boek.


timer
5:00
Voegwoorden:
of               terwijl
en              omdat
maar         dus
nadat        als
toen          want

Slide 19 - Slide