Spijsvertering 2.7

Deze week 
5.3 Mondholte
5.4 Keelholte
5.5 Slokdarm
5.6 Maag 
1 / 34
next
Slide 1: Slide
AFPMBOStudiejaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Deze week 
5.3 Mondholte
5.4 Keelholte
5.5 Slokdarm
5.6 Maag 

Slide 1 - Slide

Even herhalen 
5.1 Inleiding 
5.2 Bouw van het spijsverteringskanaal 

Slide 2 - Slide

Welk voedingsstof komt niet vrij bij vertering
A
suikers
B
eiwitten
C
hormonen
D
vetten

Slide 3 - Quiz

Hoe lang blijft het voedsel gemiddeld in de maag
A
1 uur
B
2- 6 uur
C
6-8 uur
D
meer dan 8 uur

Slide 4 - Quiz

Welk onderdeel van spijsvertering neemt bruikbare voedingsstoffen op
A
Darmwand
B
Galblaas
C
Maag
D
Alvleesklier

Slide 5 - Quiz

na hoeveel tijd is de boterham ontlasting geworden die je lichaam verlaat
A
12 uur
B
18 uur
C
24 uur

Slide 6 - Quiz

5.3 Mondholte (farynx)
begin spijsvertering 
- voedsel kleiner maken door te kauwen
- vermengt met speeksel en slijm
- slikreflex naar slokdarm 

Slide 7 - Slide

Bouw 
- voorkant: lippen 
- onderkant: tong en onderkaak
-bovenkant: gehemelte 
binnenzijde is bedekt met meerlagig plaveiselepitheel (slijmcellen )

Slide 8 - Slide

Kauwspieren 
- met onderkaak en tong voedsel rond bewegen en tussen tanden/kiezen plaatsen 
- wangkauwspier (musculus masseter)
- slaapspier (musculus temporalis)

Slide 9 - Slide

Gebit 
- voedsel in mondholte klein maken 
gebit bestaat uit 32 tanden
- 16 bovenkaak en  16 onderkaak 
4 snijtanden, 2 hoektanden, 4 kleine kiezen (valse kiezen) 6 grote kiezen (ware kiezen)
-

Slide 10 - Slide

Bouw tand 
- kroon (harde laag=tandglazuur)
- hals 
- 1 of meerdere wortels 
* vanuit kaakbot lopen zenuwen en bloedvaten naar de pulpaholte  (zie tekening blz 80)

Slide 11 - Slide

Wat is de functie van tandglazuur
A
zorgt voor de juiste kleur
B
beschermt tegen krassen en zuur
C
voor een stralend gebit

Slide 12 - Quiz

Wat ligt onder het glazuur
A
tandbeen
B
dentine
C
wortelkanaal

Slide 13 - Quiz

Speekselklieren 
* drie paar grote speekselklieren 
- oorspeekselklier (glandula parotis)
- onderkaakspeekselklier (glandula submandibularis)
- ondertongspeekselklier (glandula sublingualis)
daarnaast ongeveer 450-750 kleine speekselkliertjes 

Slide 14 - Slide

Hoeveel liter wordt er per dag aan speeksel geproduceerd door de speekselklieren
A
0,5 - 1.5 liter
B
1 liter
C
10 liter

Slide 15 - Quiz

Functie speeksel 
* vertering voedsel (amylase zet  zetmeel om in maltose) 
* glijmiddel- kauwen, slikken en spreken mogelijk maken 
* tegengaan van slijtage van tanden en kiezen 

Slide 16 - Slide

Wanneer neemt productie speeksel toe
- bij proeven of ruiken 
- mechanische prikkels (kauwen op kauwgom)
- pijn of drukprikkels (tandvleesontsteking)
- psychische factoren (stress, droge mond) 

Slide 17 - Slide

Hoe vaak slik je gemiddeld op een dag
A
200 keer
B
800 keer
C
1000 keer
D
1200 keer

Slide 18 - Quiz

Tong (lingua)
- gevormd uit spierweefsel 
functies:
- onderdeel kauwen en slikken
- reiniging mondholte 
- verdeling speeksel 
- spraakfunctie 

Slide 19 - Slide

Tong: 
voorzien van 4 vaten van bloed 
zenuwweefsel voor tast smaak en temperatuurzintuigen
met smaakpupillen proef je:
- zoet, zuur, bitter, hartig(umami)

Slide 20 - Slide

5.4 keelholte 
- doorgang naar de neusholte
- begin van strottenhoofd
- neusamandel en keelamandelen
- tongbasis
- huig en strotklepje

Slide 21 - Slide

keelholte
- bestaat uit spierweefsel met plaveiselepitheel
- slikreflex
de tong duwt de voedselbrok en huig omhoog
(neusholte is afgesloten)
- strottenhoofd beweegt omhoog- afsluiten luchtpijp 

Slide 22 - Slide

Amandelen 
* lymfatisch weefsel: afweercellen en antistoffen
-tonsillen (ook onderdeel van lymfatisch weefsel) 
Ring van Waldeyer 

Slide 23 - Slide

Ring van Waldeyer 
- twee keelamandelen
- neusamandel
- lymfatisch weefsel in slijmvlies van keelholte 
- lymfatisch weefsel in de tong

Slide 24 - Slide

Bacteriën en virussen die in je mond terecht komen, komt in contact met
A
keelamandelen
B
ring van Waldeyer
C
neusamandel

Slide 25 - Quiz

Functie van hoesten is
A
ophoesten van voedsel wat in de luchtpijp is gekomen
B
aanmaken van slijm

Slide 26 - Quiz

5.5 Slokdarm  (oesofagus)
- drie sluitspieren (bovenkant, onderkant, in het midden)
functie: verplaatsen van voedsel richting de maag 
slijm in slokdarm: beschermende laag en glijmiddel

Slide 27 - Slide

5.6 Maag 
- ventriculus: verwerking voedsel
verteerde voedsel wordt in kleine beetjes doorgelaten naar de darmen.

Slide 28 - Slide

Bouw maag 
- maagmond: deel waar slokdarm in uitmondt
- maagkoepel: bovenste deel
- maagzak: verzamelplaats voedsel 
- voorportaal van de sluitspier: antrum
- pylorus: sluitspier naar darmen 

Slide 29 - Slide

maagwand
- 3 spierlagen 
in maagoppervlak liggen drie uitstulpingen ( crypten) 
- halscellen: productie van slijm
- hoofdcellen: productie van pepsinogeen
- g-cellen: produceren hormoon gastrine 

Slide 30 - Slide

Functies van de maag
-  vertering van voedselresten
- vermengt het voedsel met sappen 
- zoutzuur doodt ziektekiemen 
- aanmaak vitamine B12 (belangrijk bij aanmaak hb)

Slide 31 - Slide

wat is de functie van gastrine
A
prikkeling nervus vagus
B
meer maagsap en slijm aanmaken

Slide 32 - Quiz

welke cellen in de wand produceren slijm
A
halscellen
B
wandcellen
C
hoofdcellen
D
g-cellen

Slide 33 - Quiz

Vragen?
Maken van de volgende opdrachten 
Thema 4: hoofdstuk 5
Vragen:
4-13 

Slide 34 - Slide