Spelling tegenwoordige tijd

Wat gaan we vandaag doen?
5 min
Huiswerk nakijken
5 min
De lessen van afgelopen week, hoe zat het ook alweer?
10 min
Uitleg persoonsvorm tegenwoordige tijd en infinitief
20 min
Werken aan opdrachten in LearnBeat. 
5 min
Afsluiting les
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat gaan we vandaag doen?
5 min
Huiswerk nakijken
5 min
De lessen van afgelopen week, hoe zat het ook alweer?
10 min
Uitleg persoonsvorm tegenwoordige tijd en infinitief
20 min
Werken aan opdrachten in LearnBeat. 
5 min
Afsluiting les

Slide 1 - Slide

Wat hebben we de vorige week ook alweer behandeld?
  1. PV: De hond valt de kat aan tijdens de wandeling door het bos.
  2. WWG: De hond valt de kat aan tijdens de wandeling door het bos.
  3. OW: De hond valt de kat aan tijdens de wandeling door het bos.
stopwatch
00:00

Slide 2 - Slide

Wat hebben we de vorige week ook alweer behandeld?
  1. PV: De hond valt de kat aan tijdens de wandeling door het bos.
  2. WWG: De hond valt de kat aan tijdens de wandeling door het bos.
  3. OW: De hond valt de kat aan tijdens de wandeling door het bos.

Slide 3 - Slide

Huiswerk nakijken
  • Huiswerk nakijken
  • Huiswerkcontrole: scoor je niet voldoende, dan ben je uitgenodigd voor KWT




timer
5:00

Slide 4 - Slide

Leerdoelen

Je leert:

  • de persoonsvorm tegenwoordige tijd spellen;
  • het voltooid deelwoord spellen;
  • werkwoorden in de tegenwoordige tijd en de voltooide tijd die je hetzelfde uitspreekt correct spellen;
  • lastige woorden spellen.

Slide 5 - Slide

Spelling - Tegenwoordige tijd

Slide 6 - Slide

In het kort (1)
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Dit zijn de spellingsregels voor de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pv tt):

1 Ik erbij of jij erachter: alleen de ik-vorm

2 Anders in het enkelvoud: ik-vorm + -t

3 In het meervoud: het hele werkwoord


Slide 7 - Slide

persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 8 - Slide

In het kort (2)
Zo ga je na of er een t achter de ik-vorm komt

• Bij de meeste werkwoorden kun je horen of er een -t achter de ik-vorm moet:

ik koop, jij koopt; ik schrijf, hij schrijft; ik studeer, zij studeert.

• Bij werkwoorden op -den hoor je dat niet. Vul dan het werkwoord smurfen in.

Ik vin... het niet eerlijk → ik smurf het niet eerlijk. Dus: ik vind.

Els vin... hem erg leuk → Els smurft hem erg leuk. Dus: Els vindt.


Slide 9 - Slide

Fictie les 2
Neem de theorie goed door! (2.4 F)
timer
3:00

Slide 10 - Slide

Fictie les 2
Werken aan opdrachten in stilte. (zie studieplanner) Geen ruimte voor vragen!
timer
10:00

Slide 11 - Slide

Fictie les 2
Werken aan opdrachten, overleg op fluistertoon is mogelijk en er is ruimte voor vragen! 
timer
7:00

Slide 12 - Slide

Einde van deze les
  • Kijk om je heen, zie je rotzooi liggen, neem dit dan mee
  • Schuif je stoel aan en zet je tafel recht
  • Pak je tas, groet me/wens me een fijne dag en ga naar de volgende les of pauze

Slide 13 - Slide