H2 Herhalen voor de toets les 8 (na lockdown)

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je leerwerkboek;
  • je schrift;
  • je iPad (dicht).
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je leerwerkboek;
  • je schrift;
  • je iPad (dicht).

Slide 1 - Slide

Planning
  • Formatieve toets via LessonUp
  • Herhalen stof voor de toets
  • Zelfstandig leren/vragen stellen
  • Quizlet live woorden
  • Afsluiten van de les 

Slide 2 - Slide

Toets: werkwoordspelling
In de komende flexlessen gaan we daaraan werken.
Deze toets geeft jou inzicht.

  • 36 meerkeuzevragen
  • zelfstandig maken
  • zonder hulpmiddelen

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 2.5 Woorden
  • Je kent 25 nieuwe woorden.
  • Je kent Latijnse voor - en achtervoegsels (H1 waren Griekse).
  • Waarom? Het helpt je met afleiden van woordbetekenissen.

Bijvoorbeeld: marinier en ex-marinier
Of: land en interland

Slide 4 - Slide

Hoofdzin - Hoofdzin

Nevenschikking
= even belangrijk

Voegwoorden: 
en, maar, want, of, dus
(meer zijn er niet)
Hoofdzin - bijzin (of andersom)

Onderschikking
= niet even belangrijk

Voegwoorden:
toen, hoewel, sinds, voordat, hoewel, terwijl, zodat, ... 
(er zijn er meer)
2.7

Slide 5 - Slide

WG meer dan werkwoorden

Slide 6 - Slide

2.8 Wederkerend werkwoord (wkww)
Een werkwoord waar
zich voor staat
in de infinitief.


De voetballers hebben zich misdragen. => zich misdragen
De kat waste zich in het zonnetje. => zich wassen

Slide 7 - Slide

wederkerend en wederkerig voornaamwoord
Ik schaam me
Jij wast je
U vergist zich
Hij/zij/het gedraagt zich
Wij schamen ons
Jullie wassen je
Zij vergissen zich
Wederkerig voornaamwoord is er maar 1: elkaar/elkaars.

We zien elkaar volgende week.

Slide 8 - Slide


Hoofdtelwoorden (htw)
 => hoeveelheid.
Bepaald: precies
  • drie
  • zevenhonderd
Onbepaald: niet precies
  • veel
  • (een) paar

Rangtelwoorden (rtw)
=> rangorde
Bepaald: precies
  • eerste
  • zesde
Onbepaald: niet precies
  • laatste
  • zoveelste
Telwoorden (tw / p. 141)

Slide 9 - Slide

2.9 Gebiedende wijs
Wanneer gebruik je het?
Bevel, advies, opdracht/instructie, waarschuwing, verbod.

Hoe schrijf je het?
Ik-vorm van het werkwoord.
De zin begint met het werkwoord en heeft meestal geen onderwerp.

Slide 10 - Slide

Hoofdletters
  1. Aan het begin van een zin.
  2. Aan het begin van een citaat. Ik riep: 'Stop!'
  3. Bij eigennamen: personen, straten, talen, aardrijkskundige namen, merken
  4. Bij feestdagen: Kerstmis, Koningsdag. Let op! Niet bij afleidingen als kerstballen. 

Slide 11 - Slide

Niet aan het begin van de zin
  • 's Morgens sta ik vroeg op.
  • 't Regent zo hard vandaag. 
  • 100 meter hardlopen is een heel eind.
  • Honderd meter hardlopen is een heel eind.

Lees zelf de theorie nog goed na op pagina 148. Het uitlegfilmpje in de methode is ook heel duidelijk.

Slide 12 - Slide

Denk aan de dicteewoorden!
Q
CQ
CH

Slide 13 - Slide

Werkmoment
  • Kies voor Versterk Jezelf of kijk in Teams voor extra opdrachten en links naar Quizlets.
  • Je mag muziek luisteren en overleggen met je buur.
  • Ik loop rond voor vragen.
  • Je hebt de tijd tot 12.25 uur.



Slide 14 - Slide

2.5 Woorden
Live

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Afsluiting
  • Maandag de toets H2 woorden, grammatica en spelling
  • Neem je een leesboek mee als je klaar bent met de toets?

Slide 17 - Slide