lang licht. Het zou vast beter gaan.
‘Erkin!’ Hano kwam naar hem toegerend. De jongen had rode wangen van het werk en zijn bruine haar lag plat tegen zijn hoofd geplakt van het zweet. Zijn ogen glinsterden. ‘Daar ben je! Iedereen heeft je gezocht! Pfff, waar was je?’
‘Hano! Luister, ik moet je iets vertellen…’
‘Erkin! Je vader zei al dat ik je hier kon verwachten!’ Hano’s vader, een slanke man met bruin haar en glanzende diepbruine ogen, kwam met een brede glimlach naar de twee jongens toegelopen. Erkin had een boos tierend dorpshoofd verwacht, klaar om hem op zijn verantwoordelijkheden te wijzen. Niet deze vriendelijke begroeting van een vrolijk kijkende man.
‘Miko, het spijt me dat ik…’ begon Erkin onderdanig totdat een dunne, maar sterke arm om zijn schouders werd geslagen.
‘Maak je niet druk!’ riep de man. ‘Je vader is al kwaad genoeg op je. Ik heb een klusje dat de hele ochtend al op je ligt te wachten. Kom maar mee.’ Erkin keek naar zijn vriend en haalde zijn schouders op terwijl hij door het dorpshoofd werd meegenomen naar het nieuwe huis. Hano zelf verdween snel weer in de drukte.
van gaten.