11.3-1 Enzymen 5V 2425

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 11.3 Enzymen
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 11.3 Enzymen

Slide 1 - Slide

Lessonup
Ik mis nog 6 leerlingen!







Slide 2 - Slide

Lesdoel
7a. Je legt uit hoe enzymen werken
7b. Je legt het verband tussen vorm en functie van enzymen
7c. Je beschrijft de naamgeving van enzymen
8. Je legt de invloed van de temperatuur en de pH op de snelheid van een enzymreactie uit aan de hand van een optimumkromme.







Slide 3 - Slide

Werking van enzymen
Enzymen zijn nodig om de macromoleculen uit onze voeding af te breken tot kleine moleculen die de celmemebraan van de darmwandcellen kunnen passeren.
Eiwitten -> ....
Vetten -> .....
Polysachariden -> ....
DNA/ RNA -> .....

Slide 4 - Slide

Werking van enzymen
Eiwitten -> aminozuren
Vetten -> glycerol en vetzuren
Polysachariden -> monosachariden (zoals glucose)
DNA/ RNA -> fosfaatgroep, nucleinebasen, suiker

Slide 5 - Slide

Werking van enzymen

Slide 6 - Slide

Werking van enzymen
Bij de afbraak van grote moleculen naar kleinere moleculen komt energie vrij, er is echter wel energie nodig om de atoombindingen te verbreken (activeringsenergie)
De activeringsenergie wordt verlaagd door enzymen.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Knippen of plakken
Hydrolyse: splitsing van twee moleculen met behulp van water (komt energie bij vrij) -> vertering.
Condensatie: binden van twee moleculen tot een groter molecuul waarbij water vrijkomt (kost energie)

Bij vertering is altijd sprake van hydrolyse (want grote stoffen worden kleiner). Dit kost dus water en er komt energie vrij.



Slide 9 - Slide

Knippen - voorbeeld
Knippen van
amylose (zetmeel) molecuul
tot losse glucose moleculen.
Enzym: amylase.

Kost water: hydrolyse.
Komt energie bij vrij.

Slide 10 - Slide

Plakken - voorbeeld
Plakken vanlosse glucose 
moleculen tot glycogeen 
molecuul.
Enzym: glycogeensynthetase.

Komt water bij vrij: condensatie.
Kost energie.

Slide 11 - Slide

Naamgeving enzymen
* de naam van een enzym eindigt (vrijwel) altijd op -ase
* sommige enzymen hebben meerdere namen, de andere naam eindigt dan vaak op -ine (achtervoegsel van veel eiwitten)
* in de naam van verteringsenzymen zit de naam van het substraat (bijvoorbeeld lactase)
* de naam van de inactieve vorm van een enzym eindigt vaak op 
-geen (bijvoorbeeld pepsinogeen)


Slide 12 - Slide

Bedenk een naam voor

Slide 13 - Slide

Enzymen - optimale werking
activiteit van de individuele enzymmoleculen (aantal botsingen enzym-substraat)

Slide 14 - Slide

Enzymen - optimale werking





Ook zuurgraad/pH bepaalt de werking van enzymen. Elk enzym heeft een eigen optimale zuurgraad/pH.

Slide 15 - Slide

Lesdoel
7a. Je legt uit hoe enzymen werken
7b. Je legt het verband tussen vorm en functie van enzymen
7c. Je beschrijft de naamgeving van enzymen
8. Je legt de invloed van de temperatuur en de pH op de snelheid van een enzymreactie uit aan de hand van een optimumkromme.







Slide 16 - Slide

Huiswerk
Zie studiewijzer



Slide 17 - Slide