Week 17 eetcultuur en wensen

Nakijken opdrachten hoofdstuk 10
Toets
Theorie hoofdstuk 11
Opdrachten maken
Afsluiting
Planning
1 / 18
next
Slide 1: Slide
VoedingMBOStudiejaar 2-4

This lesson contains 18 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nakijken opdrachten hoofdstuk 10
Toets
Theorie hoofdstuk 11
Opdrachten maken
Afsluiting
Planning

Slide 1 - Slide

Nakijken opdrachten
Hoofdstuk 10 opdrachten: 
15,18,20,22,23 en 26

Slide 2 - Slide

Toets H8 en H9

Slide 3 - Slide

Menu leer
Hoofdstuk 11

Slide 4 - Slide

Aan het einde van dit hoofdstuk weet je meer over:

  • Wat een menu is;
  • De verschillende bergrippen bij menuleer;
  • De basisregels van menuleer;
  • Hoe je het best kunt variëren in een menu;
  • Welke combinaties goed bij elkaar passen.

Het doel van dit hoofdstuk 

Slide 5 - Slide

‘Menu’ heeft drie verschillende betekenissen:

  • De gerechten van een maaltijd (voor-, hoofd-, en nagerechten)
  • Uit een aantal gangen bestaande maaltijd, aangeboden tegen een bepaalde prijs
  • Menukaart

Wat is een menu

Slide 6 - Slide

  • Zorg voor een juiste volgorde van de gangen
  • Zorg voor afwisseling in de ingrediënten
  • Zorg voor afwisseling in de bereidingstechnieken
  • Afwisseling in kleuren en smaak
  • Volg het seizoen
  • Verse producten
  • Stem het menu af op je gasten
  • Houd rekening met de gelegenheid
  • Houd rekening met de prijs die de gast kan en wil betalen
  • Houd rekening met de mogelijkheden en onmogelijkheden van het bedrijf

Basisregels

Slide 7 - Slide

Zorg voor voldoende variatie in een gerecht maar ook in een menu. Dat geldt voor:

  • Smaak
  • Bereiding
  • Geur, kleur, uiterlijk
  • Verzadiging

Zorg voor voldoende variatie

Slide 8 - Slide

Peter Klosse onderscheidt:

  • Mondgevoel Hoe iets in de mond aanvoelt (filmend, strak, structuur, temperatuur)
  • Smaakgehalte Hoeveelheid smaak (aroma’s)
  • Smaaktype Welke smaaktonen er in een product zitten (rijp of fris)

Smaak

Slide 9 - Slide

Bereidingstechnieken

  • In water(damp): koken, stomen, pocheren;
  • In vocht op lage temperatuur in oven of pan: stoven, sudderen;
  • Verhitten in vet: (roer)bakken, frituren, wokken;
  • Droog verhitten: grilleren, roosteren, braden;
  • Verhitten door middel van microgolven (magnetron;

De smaakrijkdom neemt sterk toe bij:
  • (Roer)bakken, wokken
  • Braden
  • Grilleren
  • Stoven, sudderen
  • Frituren


Maken opdrachten

Slide 10 - Slide

  • Kleur
Zorg ervoor dat je verschillende kleuren gebruikt, zowel bij het gerecht op zich als binnen het hele menu.
  • Geur
Probeer de natuurlijke geurigheid te behouden en voeg ook na de bereiding van een gerecht extra smaak toe met bijvoorbeeld kruiden of specerijen.
  • Uiterlijk 
Zorg dat het er vers uit ziet, kies voor bijpassende garnering, besteed aandacht aan het serveren en let op de grootte en vorm van het gerecht.

Kleur, geur en uiterlijk

Slide 11 - Slide

Uitgangspunten:

  • Voorgerechten zijn om eetlust op te wekken, dus niet te veel.
  • Vette gerechten geven je sneller een vol gevoel.
  • Verzadigingswaarde hoofdgerecht moet hoger zijn dan van het voor- of nagerecht.
  • Zware hoofdgerechten kun je alleen vooraf laten gaan door kleine voorgerechten.
  • Zorg ervoor dat grotere menu’s (meer dan drie gangen), worden samengesteld uit lichte gerechten
Verzadigingswaarde 

Slide 12 - Slide

Let bij het combineren goed op:

Smaak/ingrediënten;
Er zijn veel bekende combinaties zoals spinazie met ei en gerookte zalm met dille en citroen.
Bereidingstechnieken;
Combineer bereidingstechnieken zodat het ene gerecht een lekker kostje krijgt en het andere gerecht zacht en romig smaakt.
Verteerbaarheid/verzadiging.
Serveer zowel sterk bewerkte als minder bewerkte producten (zodat de gast niet alleen eindeloos hoeft te kauwen, maar dat ook afgewisseld wordt).

Goede combinaties

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

De laatste jaren is er sprake van enorme innovatie. Het klassieke menuschema blijft een soort basis maar de smaak van een gerecht is uiteindelijk bepalend.

Belangrijk is dat het menu oploopt in smaak. Houdt daarom rekening met de volgende uitgangspunten van de smaakleer:

  • Van strakke structuur naar filmende structuur;
  • Van laag smaakgehalte naar hoog smaakgehalte;
  • Van weinig complex naar zeer complex;
  • Van frisse naar rijpe tonen.


Menuschema's 

Slide 15 - Slide

Hoofdstuk 11:
2,3,4,5,7,8,10,15
Maken opdrachten

Slide 16 - Slide


Hoe gaat het met de opdrachten?
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Voor volgende week:
Huiswerk: 
Hoofdstuk 11 opdracht: 2,3,4,5,7,8,10,15
Toets:
H10 en H11

Slide 18 - Slide