Persoonlijke voornaamwoorden Latijn

Persoonlijke voornaamwoorden Latijn
1 / 20
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Persoonlijke voornaamwoorden Latijn

Slide 1 - Slide

Eerste persoon enkelvoud en meervoud:
ik / wij
jij/ jullie
hij/zij/het / zij

Slide 2 - Poll

Welke naamval is 'ego'
A
nominativus
B
accusativus
C
dativus
D
genitivus

Slide 3 - Quiz

Welke naamval is me?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus / ablativus

Slide 4 - Quiz

Wat is de dativus van 'ik'?
A
ego
B
me
C
mei
D
mihi

Slide 5 - Quiz

Sleep het persoonlijk voornaamwoord naar de goede naamval!
nom
Acc
Gen
Abl
dat
ego
mihi
mei
me
me

Slide 6 - Drag question

Deus mihi dicebat: 'non me dea timet'.

Slide 7 - Open question

Welke naamval is nobis NIET
A
dativus
B
genitivus
C
ablativus

Slide 8 - Quiz

Welke naamval is 'nos' NIET
A
nominativus
B
accusativus
C
genitivus

Slide 9 - Quiz

Vertaal: Milites nos vident.

Slide 10 - Open question

Sleep het persoonlijk voornaamwoord naar de goede naamval!
nom
Acc
Gen
Abl
dat
tu
tibi
tui
te
te

Slide 11 - Drag question

Welke naamval is vobis (naast de ablativus)?
A
dativus
B
accusativus
C
nominatiuvs
D
genitivus

Slide 12 - Quiz

Vertaal: Hostes vos vincebant.

Slide 13 - Open question

Vertaal: a te urbs relinquitur.

Slide 14 - Open question

derde persoon: is, ea, id
pagina 14 in boekje!
--> heel vaak e + uitgangen van de gewone verbuiging
--> uitzondering: nominativus (is, ea, id)
--> uitzondering: genitivus = eius, dativus = ei

Slide 15 - Slide

Kijken of het bij een ander woord hoort!

Ja --> deze
Nee --> hij/hem, zij/haar, het/dit
hen (meervoud) die dingen (meervoud)

Slide 16 - Slide

Pater eam filiam videt

Slide 17 - Mind map

Pater eum videt

Slide 18 - Mind map

Pater ea verba dixit:

Slide 19 - Mind map

Pater ea dixit:

Slide 20 - Mind map