AH2 Woordenschat 30 maart

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Leerdoelen

• Je kent het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik.
• Je herkent en begrijpt de metafoor, de vergelijking en de personificatie (H1+2)
• Je herkent, begrijpt en kunt vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen gebruiken (H3)

H1 Vergelijking

Voorbeelden:

Zijn hoofd lijkt wel een varkenskop.

De winnaar van de Voice was zo trots als een pauw.

Het leven is net een krentenbol, met af en toe een hard stukje.

In een vergelijking staan twee dingen die op elkaar lijken naast elkaar.

1. waar
2. niet waar

Katja is zo vrij als een vogel.
Wat is het object?

1. Katja
2. vrij
3. vogel
4. als

Maak zelf een originele vergelijking:
Messi bloedde als een .......

H2 Metafoor en personificatie

Voorbeelden:

• Onze tuin snakt naar regen.
• Als je moet wachten, kruipt de tijd voorbij.
• Pelle, heb jij een gat in de hand?
• Er zijn veel redenen om allemaal naar de rode planeet te verkassen.

Maak zelf een zin met het woord giraf als metafoor.

Dat klinkt allemaal heel mooi, maar zijn er geen problemen?
Metafoor voor problemen?

1. fietsen
2. struikelblokken
3. andere problemen
4. blokken beton

Danst lenig je hart
als een jonge hond
door luchtige straten (personificatie?)

1. danst lenig je hart
2. als een jonge hond
3. luchtige straten

Maak een personificatie met het woord kruipen.

Hoe ging het vandaag met beeldspraak?

😒🙁😐🙂😃

Waar moet nog extra aandacht aan besteed worden? Kies er één!

metafoor

vergelijking

personificatie

zelf zinnen formuleren

voorzetsels

spreekwoorden

rijmende paren

oude naamvallen

H3 

Vaste voorzetsels:

1. werkwoorden: rekenen op
                                   kennismaken met

Maak een zin met het werkwoord rekenen.

Maak een zin met het werkwoord rekenen op.

H3 Voorzetseluitdrukking

• Sophie maakt haar sommen met behulp van een geodriehoek.
• Iedereen weet dat rijden onder invloed van alcohol ongelukken brengt.

Sophie maakt haar sommen met behulp van een geodriehoek.
Vervangen door 1 vz.

Op grond van een vergelijking heb ik gekozen voor Duits.

1. met
2. vanwege
3. over
4. door

Hoe ging het vandaag met de beeldspraak?

😒🙁😐🙂😃

Waar moet nog extra aandacht aan besteed worden? Kies er één!

metafoor

vergelijking

personificatie

zelf zinnen formuleren

voorzetsels

spreekwoorden

rijmende paren

oude naamvallen

H6 oude naamvallen

- de Nederlandse taal is oud en verandert

- veel naamvallen verdwenen

- oude naamvallen zijn nog te zien in sommige woorden en woordcombinaties

- de:  aan den lijve

- te: ter plaatse

Vorige week heeft de tandarts mij tot bloedens toe mishandeld. woordcombinatie met oude naamval?

Nog altijd worden er mensen ter dood veroordeeld. betekenis ter dood?

1. heel lang
2. tot de dood

De receptie vindt plaats ........ (huis) van de bruid. Gebruik een woordcombinatie met oude naamval.

1. den huis
2. in het huis
3. ter huize
4. ten huize

In verzorgingshuis Avondrood zijn veel oudjes slecht .....(been). Geef ook betekenis

Voor wij naar Nederland kwamen, hebben wij lang in ......(vreemd) gewoond.

1. het vreemde land
2. ten vreemde
3. ter vreemd
4. den vreemde

Geef de betekenis:
1. in den vreemde
2. des duivels

H2 Woordenschat 

Opdracht 3

Maak met elk woord uit de linker rij en een woord uit de rechter rij een bestaand spreekwoord:

- aantrekken                                                                        gooien

- neus                                                                                      tong

-pet                                                                                          zalm

Spreekwoord: Dat is het neusje van de zalm = dat is de allerbeste kwaliteit

Maak een spreekwoord met de woorden: pet en gooien

Hij gooit er met de pet naar.
Betekenis?

1. Hij eet alles op.
2. Hij doet zijn best niet.
3. Hij heeft enorme spijt.
4. Hij geeft te gemakkelijk geld uit.

H3 Woordenschat

Opdracht 3

Over spreekwoorden/uitdrukkingen die over geld gaan.

werkwoord stinken: Hij is een rijke stinkerd.

Betekenis: Hij is heel rijk.

Maak een zinnetje over geld met het werkwoord zwemmen: Hij .....

Uitdrukking/spreekwoord over geld.
Dat is ..... verdiend geld.

1. snel
2. zuur
3. lekker
4. zoet

Geef de betekenis: Dat is zuur verdiend geld.

1. voor dat geld is hard gewerkt
2. geld maakt niet gelukkig
3. er is meer in het leven dan rijkdom
4. dat geld stinkt

Herhaling alle hoofdstukken

Vergelijking

Metafoor personificatie

Vaste voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen

Rijmende paren

Handel en scheepvaart

Oude naamvallen

Noteer een voorzetseluitdrukking

Welk vast voorzetsel hoort bij:
zich bemoeien .....

1. in
2. met
3. aan
4. over

De politiek is net een poppenkast.

1. vergelijking
2. metafoor
3. personificatie

Slot

1. Wat gaat goed?
2. Wat kan beter?

Slot

• Maak een planning 
• Uitdelen woordenlijsten
• Extra oefenen?
• Maak zelf zinnen met een metafoor, personificatie, vergelijking, spreekwoorden.