This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom havo4!
Dagopening
Slide 1 - Slide
Het goede telmodel kiezen + herhaling
Pak je spullen alvast voor je
Slide 2 - Slide
Wat is het verschil tussen een combinatie en een permutatie?
Slide 3 - Open question
Permutatie of combinatie? Uit een klas worden 6 leerlingen gekozen om een volleybalteam te vormen.
A
Permutatie
B
Combinatie
Slide 4 - Quiz
Uit een klas worden 6 leerlingen gekozen om een volleybalteam te vormen. Op hoeveel manieren kan dat? Berekening!
Slide 5 - Open question
Permutatie of combinatie? Bij een verloting zijn drie prijzen te winnen: een tablet, een grafische rekenmachine en een taart.
A
Permutatie
B
Combinatie
Slide 6 - Quiz
Bij een verloting zijn drie prijzen te winnen: een tablet, een grafische rekenmachine en een taart. Op hoeveel manieren kunnen de prijzen worden verdeeld?
Slide 7 - Open question
Permutatie of combinatie? In een klas worden vijf kaartjes verloot voor een toneelvoorstelling.
A
Permutatie
B
Combinatie
Slide 8 - Quiz
In een klas worden vijf kaartjes verloot voor een toneelvoorstelling. Op hoeveel manieren kan dat? Berekening!
Slide 9 - Open question
Permutatie of combinatie? Een vereniging kiest uit haar leden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester.
A
Permutatie
B
Combinatie
Slide 10 - Quiz
Permutatie of combinatie? Uit de top tien van vorige week stel je een eigen top drie samen.
A
Permutatie
B
Combinatie
Slide 11 - Quiz
Uit de top tien van vorige week stel je een eigen top drie samen. Op hoeveel manieren kan dat? Berekening!
Slide 12 - Open question
Wanneer welk telmodel?
Boomdiagram, rooster of een schema?
Als je te maken hebt met de keus uit 2 mogelijkheden met vaste aantallen per mogelijkheid, dan is een rooster een handig telmodel;
Heeft een boomdiagram een regelmatige structuur, dan kun jet aantal mogelijkheden berekenen door de aantallen vertakkingen per kolom met elkaar te vermenigvuldigen;
Heeft het boomdiagram geen regelmatige structuur, dan moet je het boomdiagram tekenen of alle mogelijkheden systematisch opschrijven.
Slide 13 - Slide
Voorbeeld 1
Uit een vaas met 16 knikkers genummerd van 0 t/m 15 trek je zonder terugleggen, 11 keer een knikker.
Bij elke trekking noteer je het getrokken nummer.
Bereken het aantal mogelijke uitkomsten.
Slide 14 - Slide
Voorbeeld 1
Uit een vaas met 16 knikkers genummerd van 0 t/m 15 trek je zonder terugleggen, 11 keer een knikker.
Bij elke trekking noteer je het getrokken nummer.
Bereken het aantal mogelijke uitkomsten.
Bij elke trekking is het aantal mogelijkheden één kleiner.
Boomdiagram is een goed telmodel.
Aantal mogelijke uitkomsten= 16 x 15 x 14 x 13 x 12 x 11 x 10 x 9 x 8 = 174356582400
of meteen aantal mogelijke uitkomsten = 16P11
Slide 15 - Slide
Voorbeeld 2
Joke werpt met drie dobbelstenen.
Hoeveel mogelijkheden zijn er om in totaal hoogstens 5 ogen te gooien?
Slide 16 - Slide
Voorbeeld 2
Joke werpt met drie dobbelstenen.
Hoeveel mogelijkheden zijn er om in totaal hoogstens 5 ogen te gooien?
Systematisch alle mogelijkheden uitschrijven.
Slide 17 - Slide
Voorbeeld 3
Van 28 leerlingen van een klas worden er acht uitgekozen om een enquête in te vullen.
Hoeveel achttallen zijn mogelijk?
Slide 18 - Slide
Voorbeeld 3
Van 28 leerlingen van een klas worden er acht uitgekozen om een enquête in te vullen.
Hoeveel achttallen zijn mogelijk?
De volgorde is niet van belang, dus het gaat om combinaties.
Aantal = 28C8 = 3 108 105
Slide 19 - Slide
Zelf aan de slag
1) (Af)maken proeftoets: Opgave 6, 11, 19, 27, 31 en 37 op blz. 270/271.