This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
procenten
Slide 1 - Slide
Deze vraag gaat over toename.
Match het percentage met de juiste groeifactor.
1,13
1,013
2,3
1,0013
Toename 13%
Toename 1,3%
Toename 130%
Toename 0,13%
Slide 2 - Drag question
Deze vraag gaat over afname.
Match het percentage met de juiste groeifactor.
0,75
0,9975
0,975
Afname 25%
Afname 0,25%
Afname 2,5%
Slide 3 - Drag question
Sleep de juiste antwoorden naar het juiste percentage
Hoeveel is het percentage van €400
€40
€300
€100
€160
25%
40%
10%
75%
Slide 4 - Drag question
Wat betekent: 'procent'
A
Per 10
B
Per 100
C
Per 1000
D
Voor de 100
Slide 5 - Quiz
Een playstation spelletje kost nu €42,95. Vorige week kostte het spelletje €50. Hoeveel procent is er bij of afgegaan? (De antwoorden zijn in procenten)
A
50(42,95−50)⋅100=−14,1
B
42,95(42,95−50)⋅100=−16,414...
C
50(50−42,95)⋅100=14,1
D
42,95(50−42,95)⋅100=16,414...
Slide 6 - Quiz
Een voetbal kostte eerst €12. De voetbal kost nu €14. Hoeveel procent is er bij of afgegaan? (De antwoorden zijn in procenten)
A
(14−12)⋅100=200
B
14(14−12)⋅100=12,285...
C
12(12−14)⋅100=−16,666...
D
12(14−12)⋅100=16,666...
Slide 7 - Quiz
Een kat woog in 2017 4,1 kg. In 2020 woog de kat nog maar 3,5 kg. Hoeveel kg weegt de kat minder in procenten? (De antwoorden zijn in procenten)
A
(4,1−3,5)⋅100=60
B
4,1(4,1−3,5)⋅100=14,634...
C
4,1(3,5−4,1)⋅100=−14,634...
D
(3,5−4,1)⋅100=−60
Slide 8 - Quiz
Hoeveel in procenten?
A
75%
B
25%
C
40%
D
4%
Slide 9 - Quiz
Er werd in 2010 meer kruidenthee dan gemengde thee gedronken.
Hoeveel procent meer?
A
20%
B
25%
C
40%
D
28%
Slide 10 - Quiz
Welke films kijken mensen met Kerst? Zet de top 5 in de juiste volgorde.