Week 23 Nederlands 1MK1 hoofdstuk 5 grammatica

Nederlands 1MK1 week 23
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands 1MK1 week 23

Slide 1 - Slide

Welkom bij Nederlands

Hopelijk hebben jullie een goed lang weekend gehad en/of een fijn feest! 

Komende week hebben we weer een kortere week. Natuurlijk hou ik hier rekening mee en krijgen jullie minder huiswerk!

Succes! 
Groetjes, juf

Slide 2 - Slide

Nieuwe week & nieuwe taak

Slide 3 - Slide

Wat gaan we doen deze week?

  • Lezen in ons leesboek.
  • Nakijken huiswerk
  • De lesstof van vorige keer herhalen.
  • Maken opdracht 4, 5 en 6 op bladzijde 133.

Slide 4 - Slide

Lees nu 10 minuten in je leesboek. Dat doe je natuurlijk elke dag 

Slide 5 - Slide

Nakijken huiswerk
Controleer je huiswerk (opdracht 1 t/m 3 op bladzijde 132/133). De antwoorden staan weer aan het eind van de les.

Slide 6 - Slide

Leerdoelen
Deze week oefen je met:

  • het bijvoeglijk naamwoord
  • het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Herhalen lesstof vorige week
Vorige week hebben we geleerd wat een bijvoeglijk naamwoord is. Ook is uitgelegd wat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord is. Test nu je kennis door de quizvragen op de volgende dia's te maken.

Slide 10 - Slide

Even oefenen

Slide 11 - Slide

Waar staat een bijvoeglijk naamwoord in de zin?
A
Vóór het zelfstandig naamwoord.
B
Het BN kan zowel vóór als achter het ZN staan.
C
Achter het zelfstandig naamwoord.
D
A, B en C zijn fout.

Slide 12 - Quiz

Waarover vertelt het bijvoeglijk naamwoord iets?
A
Over het werkwoord.
B
Over het onderwerp.
C
A, B en C zijn fout.
D
Over het zelfstandig naamwoord.

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Maken
Boek
Opdracht 3, 4 en 5 op bladzijde 133.

Computer
Opdracht 4, 5 en 9B.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Evaluatie
Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald?

  • Weet je wat een bijvoeglijk naamwoord is?
  • Weet je wat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord is?

Slide 17 - Slide

Inleveren huiswerk
Per mail: tmn@rijswijkslyceum.nl

Als je huiswerk op de computer hebt gemaakt, hoef je niets te doen!

Slide 18 - Slide

Antwoorden opdracht 1 t/m 3 (bladzijde 132/133)
Opdracht 1 

1 Na een lange vliegreis landde Mariska in het warme Vietnam. 
2 In een interessant filmpje liet een handige man zien hoe je met vochtig hout een vuurtje maakt. 
3 Het witte huis op de hoek staat al heel lang te koop, maar nu is er een serieuze koper. 
4 Dat verwende, zeurende ventje huilt, omdat hij het grote cadeau wil hebben. 
5 Mijn superlieve oma bakt altijd een heerlijke taart voor mijn verjaardag. 
6 Elzahra kreeg een grote doos met Belgische bonbons. 
 

 

Slide 19 - Slide

Antwoorden opdracht 1 t/m 3 (bladzijde 132/133)
Opdracht 2  

1 het vreemde verhaal  een vreemd verhaal  het verhaal is vreemd  
2 het dikke konijn  een dik konijn  het konijn is dik  
3 de aardige winkelier  een aardige winkelier de winkelier is aardig  
4 het nieuwe mobieltje  een nieuw mobieltje  het mobieltje is nieuw  
5 het zielige vogeltje  een zielig vogeltje  het vogeltje is zielig  
6 de gezellige buurman   de gezellige buurmannen buurmannen zijn gezellig 

Slide 20 - Slide

Antwoorden opdracht 1 t/m 3 (bladzijde 132/133)

Opdracht 3 
1 - Na het lidwoord ‘een’ als het woord onzijdig is (een het-woord is). 
- Als het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord staat. 
2 - Na het lidwoord ‘de’ en ‘het’. 
- Na het lidwoord ‘een’ als het woord mannelijk of vrouwelijk is (een de-woord is). 
- Als er geen lidwoord voor een woord in het meervoud staat. 

Slide 21 - Slide

Weektaak 23 afgerond

Slide 22 - Slide