les 6 Kronos

1 / 14
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

In het Latijn staat de persoonsvorm meestal achteraan. Waar in de zin staat de persoonsvorm in het Grieks?
A
vooraan
B
achteraan
C
in het midden
D
kan alle drie

Slide 5 - Quiz

Wat doe je met de Griekse woordvolgorde als je een vertaling maakt naar het Nederlands?​
A
Je houdt dezelfde volgorde aan
B
Je begint met het onderwerp en de persoonsvorm
C
Je maakt er een goedlopende Nederlandse zin van
D
Je begint met de hoofdzin

Slide 6 - Quiz

Wat is een partikel?​
A
een voegwoord
B
een deel van een zin
C
een bijvoeglijk naamwoord
D
een verbindingswoord tussen zin(sdelen)

Slide 7 - Quiz

Waar in de zin staat een partikel?​
A
tussen de bijbehorende zinsdelen
B
na het onderwerp
C
na een komma
D
tweede woord in een zin

Slide 8 - Quiz

waarom schrijf je soms ἐστι en soms ἐστιν?​
A
Dat is Griekse logica
B
ligt aan (mede)klinker erachter
C
enkelvoud of meervoud
D
ligt eraan 2 of meer personen

Slide 9 - Quiz

Wat is het verschil tussen ἀλλα en ἀλλ' ?​
A
1 letter
B
andere betekenis
C
ligt aan (mede)klinker erachter
D
maakt niet uit, griekse logica

Slide 10 - Quiz

opdracht in schrift
Schrijf uit je hoofd de lidwoorden mannelijk, vrouwelijk en onzijdig op voor zowel enkelvoud als meervoud
als je klaar bent controleer op p.88 hulpboek.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide