d02-04 herhalen

wat de Latijnse term voor gebiedende wijs
A
indicativus
B
nominativus
C
imperativus
D
accusativus
1 / 16
next
Slide 1: Quiz
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

wat de Latijnse term voor gebiedende wijs
A
indicativus
B
nominativus
C
imperativus
D
accusativus

Slide 1 - Quiz

welke functie heeft de naamval nominativus in een Latijnse zin?
A
aangesproken persoon
B
onderwerp
C
lijdend voorwerp
D
onderwerp, naamw deel

Slide 2 - Quiz

In welke naamval staat de aangesproken persoon?

Slide 3 - Open question

Welk woord is de vocativus?
Kirstin dicit "discipuli, tacete!"
(discipulus = leerling)
A
Kirstin
B
dicit
C
discipuli
D
tacete

Slide 4 - Quiz

Wat geef een praesens weer?

Slide 5 - Open question

welk woord kan geen aanvullingsinfinitivus hebben?
A
temptare
B
timere
C
venire
D
audere

Slide 6 - Quiz

hoe noemen we een woordgroep die begint met een voorzetsel?
A
bijwoord
B
bijzin
C
bijwoordelijke bepaling
D
Henk

Slide 7 - Quiz

Welke functie heeft de accusativus?
A
Lijdend voorwerp
B
nominativus
C
onderwerp
D
bijwoordelijke bepaling

Slide 8 - Quiz

Groep 1: welke setje uitgangen bevat twee nominatieven van rosa?
A
ae, am
B
ae, ae
C
a, am
D
a, ae

Slide 9 - Quiz

Groep 2: welke twee (!) accusatieven staan er in het rijtje van dominus?
A
um, as
B
a, um
C
um, os
D
us, i

Slide 10 - Quiz

Groep 2: welke twee (!) nominatieven staan er in het rijtje van bellum?
A
um, as
B
a, um
C
um, os
D
us, i

Slide 11 - Quiz

arbor, arbores
wat is de acc.ev.?
A
arbor
B
arborum
C
arborem
D
arbores

Slide 12 - Quiz

corpus, corpora
wat is de acc.ev.?
A
corpus
B
corporum
C
corpore
D
corpora

Slide 13 - Quiz

ventus folia movet
wat is het lijdend voorwerp? (kijk eerst naar de naamvallen, dan klikken!)
A
ventus
B
folia
C
zit in de persoonsvorm, dus hij/zij/het
D
die is er niet

Slide 14 - Quiz

praemium dare cupio
wat is het onderwerp? (kijk eerst naar de naamvallen, dan klikken!)
A
praemium
B
dare
C
zit in de persoonsvorm
D
die is er niet

Slide 15 - Quiz

sacerdotes in templo sunt
wat is het lijdend voorwerp? (kijk eerst naar de naamvallen, dan klikken!)
A
sacerdotes
B
in templo
C
sunt
D
die is er niet

Slide 16 - Quiz