Gramm: taalkundig Blok 1 (1/3)

Welkom!

1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2,3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Even voorstellen!
Inela Jeleskovic
i.jeleskovic@ovc.asg.nl

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Afspraken

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen?

- Kennismaken (6')

- Regels in de klas (3')

- Aanmaken klas in LessonUp (10')

- Lesdoelen doornemen (2')

- TweeVergelijk: mindmap maken (13')

- Zelf aan de slag (12')

- Evaluatie (3')

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Regels zelfstandig werken
  • Rood= Je kan geen vragen stellen aan docent  of klasgenoot.

  • Oranje= Er is verlengde instructie. Als je niet meedoet ben je aan het werk. Heb je een vraag, vraag zachtjes aan klasgenoot

  • Groen= Als je een vraag hebt, steek je je vinger op. Ik help je dan verder. Moet je wachten, mag je ook zachtjes aan klasgenoot hulp vragen.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

LessonUp
Registreer je bij LessonUp om mee te kunnen doen met de les

  • Ga naar: student.lessonup.io
  • Kies voor de optie 'registreren'
  • Registreer je met OVC mailadres!
  • Voeg de klascode toe: ztwyb 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat is je doel voor Nederlands komend schooljaar?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Lesdoelen
Aan het eind van deze les...

  • ...heb je alle woordsoorten uit jaar 1 herhaald.
  • ...kun je die woordsoorten benoemen in een zin.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Omschrijf met in maximaal 2 zinnen
wat het verschil is tussen redekundig
en taalkundig ontleden.
timer
1:30

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Opdracht: mindmap maken
  • Maak in tweetallen een mindmap van de woordsoorten die je vorig jaar hebt geleerd. 
  • Hoe? Op een A3.
  • Bedenk bij ieder onderdeel samen één of twee voorbeeldzin(nen). 
  • Als de timer afgaat, gaan jullie je mindmap met een 
      ander tweetal vergelijken.

timer
10:00

Slide 11 - Slide

Het maken van een mindmap helpt je om overzicht te krijgen en de stof te onthouden. Maak de mindmap daarom zelf.
In de volgende dia staat een voorbeeld.
Mindmaps vergelijken..
Vergelijk jullie mindmap met een ander tweetal en vul de mindmap aan indien nodig.

Vergeet de mindmaps niet op te slaan! Deze kun je later eventueel aanvullen met nieuwe woordsoorten 
en gebruiken tijdens het leren!
timer
2:30

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Zelf aan de slag!
- Maak opdracht 10 en 11 (blz. 22-23).
- Klaar? Kijk je werk na!




timer
10:00
Had je alles goed? 
--> Maak de plusopdrachten (paars)
--> Af? Bestudeer de samenvatting 
       grammatica 
Had je een paar foutjes in de opdrachten?
--> Bestudeer de samenvatting grammatica 
--> Af? Maak de extra oefeningen (blauw)
--> Af? Maak één van de plusopdrachten

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Benoem jij de woordsoorten altijd goed?
A
Ja, ik doe dit altijd foutloos.
B
Niet altijd, sommige dingen vind ik lastig.
C
Nee, ik vind het erg moeilijk.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Welk woordsoort vind jij het moeilijkst om te benoemen?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Omschrijf in één woord wat je van de les vond.

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Samenvatting grammatica
  • Heb je moeite met het benoemen van een woordsoort? Bekijk HIER de samenvatting van grammatica taalkundig (TIP!).

  •  Maak vervolgens één van de extra oefeningen (volgende slide).

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Extra oefeningen
1. Fris je kennis van grammatica taalkundige ontleding op met behulp van één of meer van de volgende oefeningen:
     - Voorzetsels oefenen            
2. Gelukt? Top!  Ga verder met de plusopdrachten (paars).



Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Plusopdrachten (1)
- Maak de volgende oefening over het verschil tussen werkwoorden en zelfstandig naamwoorden: oefening ww-znw.




Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Plusopdracht (2-1)
In een krantenbericht staat informatie over iets wat is gebeurd.  De schrijver beantwoordt in zijn bericht vragen als over wie het gaat, wat er is gebeurd, waar het is gebeurd, wanneer dat was en waarom iets gedaan is: wie, wat waar, wanneer en waarom?

In de kop (titel) van het bericht staat het belangrijkste. De kop trekt aandacht (groot en vet gedrukt) en moet zo snel mogelijk duidelijk maken waar het bericht over gaat. De kop is daarom zo kort mogelijk. De koppen van een nieuwsbericht zijn meestal geen volledige zinnen. 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Plusopdracht (2-2)
  1. Nieuwe aanpak vierkante wielen
  2. Brandweer over branden gehoord
  3. Oefening met treinongeluk
  4. Rekenfouten in zorg
  5. Verkeersbord voor Engels

In deze koppen zijn woorden die niet echt nodig zijn, weggelaten. Om te weten welke woorden je wel kunt weglaten en welke niet, maak je gebruik van je grammaticale kennis. 
<-- Voorbeelden

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Plusopdracht (2-3)
Opdracht:
  1. Noteer van elke krantenkop uit het voorbeeld de woordsoorten
  2. Welke woordsoort staat in elke krantenkop?
  3. Welke belangrijke woordsoort mis je in de meeste krantenkoppen?

Slide 22 - Slide

This item has no instructions