Voorbereiding pww brugklas vwo

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Leerstofonderdelen 

• woordsoorten (elke woord benoemen)      zn-a, zn-e, zn-c, blw, olw, aanw.vnw, bez.vnw., vragend vnw. onbep.vnw, pers.vnw., bn, bw, vz, zww, hww, kww. 

• zinsdelen benoemen                                           PV/OW/WG/NG/LV/MV/BWB

• lezen                                                                               tekstdoel/illustraties/onderwerp/hoofdgedachte/kernzinnen    

                   

• spelling                         leestekens/vd-od/ bn lange en korte vorm)     

Welk onderdeel van de leerstof vind je nog lastig?

WOORDSOORTEN

Max Verstappen is een geweldige Formule 1-coureur.

geweldige =

1. bw
2. vz
3. aanw.vnw
4. bn

Klik alle bijwoorden in de zin aan.

Waarom wilden jullie vroeger eigenlijk nooit aan de overkant spelen?

1. Waarom
2. eigenlijk
3. vroeger
4. nooit

Klik alle voorzetsels in de zin aan.

Dankzij jouw inzet hebben we een hoog cijfer gekregen voor ons werkstuk.

1. Dankzij
2. jouw
3. hoog
4. voor

De vragende voornaamwoorden zijn:

1. Wie, wanneer, wat
2. Hoe, wie, wat (voor een), welke
3. Welk(e), wat, wat voor (een), wie
4. Welke, wanneer, hoe, wat

De persoonlijk voornaamwoorden zijn:

1. Mijn, jouw, haar, uw, ons, jullie etc.
2. Ik, jij, hij, zij, wij, jullie etc.
3. Wijst iets aan: deze, die, dit en dat
4. Plakt twee zinnen aan elkaar

De aanwijzende voornaamwoorden zijn:

1. die, deze
2. dit, dat
3. deze, die, dit, dat
4. die, deze, dit, dat, zulke, dergelijke, zo'n

Een voorbeeld van onbepaald voornaamwoord is:

1. daar
2. wie
3. verder
4. men

Oefenen voor de proefwerkweek onderdeel woordsoorten

Maak opdracht 1 woordsoorten 

Opdracht 1 Benoem de onderstreepte woordsoorten

1. Zondag speelde het Nederlands elftal tegen het Tsjechische elftal.

• Zondag=

• tegen=

• Tsjechische=

2. Maandag won ons Nederlands elftal met overtuigende cijfers van Noord-Macedonië.

• Maandag=

• ons=

3. Georginio Wijnaldum was de man van de wedstrijd geworden.

• de=

4. Marten de Roon had graag in de basis willen spelen.

• in=

• graag=

5. Maar hij had een gele kaart gekregen bij de vorige wedstrijd.

• hij=

• gele=

• bij=

6. Memphis is de meest scorende speler van dit elftal geworden.

• meest=

• dit=

7. Men vond de doelman van het Duitse elftal een echte leider.

• Men=

8. Hij droeg de regenboogband om zijn arm tijdens de wedstrijd tegen Frankrijk.

• zijn=

• tijdens=

9. Iedereen weet dat Koning Willem-Alexander altijd een trouwe supporter van het Nederlands elftal is gebleven.

• Iedereen=

• altijd=

10. Hij juichte hard bij het doelpunt van Denzel Dumfries.

• hard=

• bij=

 

Nakijken: opdracht 1 woordsoorten op papier

ANTWOORDEN OPDRACHT 1 Benoem de onderstreepte woordsoorten

1. Zondag speelde het Nederlands elftal tegen het Tsjechische elftal.

• Zondag= zn-a

• tegen= vz

• Tsjechische= bn

2. Maandag won ons Nederlands elftal met overtuigende cijfers van Noord-Macedonië.

• Maandag= zn-a

• ons= bezit.vnw

3. Georginio Wijnaldum was de man van de wedstrijd geworden.

• de= blw

4. Marten de Roon had graag in de basis willen spelen.

• in=vz

• graag=bw

5. Maar hij had een gele kaart gekregen bij de vorige wedstrijd.

• hij= pers.vnw

• gele= bn

• bij= vz

6. Memphis is de meest scorende speler van dit elftal geworden.

• meest=bw

• dit= aanw.vnw

7. Men vond de doelman van het Duitse elftal een echte leider.

• Men=onbep.vnw

8. Hij droeg de regenboogband om zijn arm tijdens de wedstrijd tegen Frankrijk.

• zijn=bez.vnw

• tijdens=vz

9. Iedereen weet dat Koning Willem-Alexander altijd een trouwe supporter van het Nederlands elftal is gebleven.

• Iedereen= onbep.vnw

• altijd= bw

10. Hij juichte hard bij het doelpunt van Denzel Dumfries.

• hard=bw

• bij=vz

 

Cijfer woordsoorten 

• 0 t/m 10 juiste antwoorden=onvoldoende

 

• 11 t/m 14 juiste antwoorden =voldoende

• 15 t/m 20 juiste antwoorden= goed 

ZINSDELEN 

Op welke vragen geeft een bijwoordelijke bepaling antwoord?

1. aan wie?
2. wat?
3. wanneer?
4. hoe?

Waar is de zin goed verdeeld in zinsdelen?

1. Wij aten vroeger altijd om zes uur.

1. Wij aten / vroeger /altijd / om zes uur.
2. Wij / aten / vroeger / altijd / om zes uur.
3. Wij /aten /vroeger altijd om zes uur.
4. Wij /aten /vroeger altijd /om zes uur.

Welk zinsdeel vind je met de vraag:

aan wie/voor wie + pv + ow + rest van het gezegde + evt. lv?

1. LV
2. MV
3. ND
4. BWB

Welk zinsdeel spoor je als eerste op bij zinsontleding?

1. Ow
2. Pv
3. Lv
4. Mv

Welk zinsdeel vind je NOOIT in een nwg?

1. Ow
2. Lv
3. Mv
4. Nd

Een meewerkend voorwerp

1. staat in elke zin
2. moet altijd aan/voor bevatten
3. staat in een zin met werkwoorden die iets te maken hebben met vertellen of geven
4. "ondergaat'' wat het onderwerp doet

NWG

WG

Ow doet iets, is niks

Ow doet niks, is iets

Alle werkwoorden noem je wg

Alle werkwoorden noem je wd

Bestaat uit alle werkwoorden in de zin

Bestaat uit een werkwoordelijk en een naamwoordelijk deel

Staat nooit een lv in

Kan een lv in staan

KWW

ZWW

1: Het boek Fake trip van Margje Woodrow heeft de Prijs van de Jonge Jury 2021 gewonnen. 

• Pv = heeft
• Ow = Het boek Fake trip van Margje Woodrow
• Wg = heeft gewonnen
• Lv = de Prijs van de Jonge Jury 2021

Benoem de zinsdelen van de onderstaande zinnen

Benoem ow, pv, gezegde (wg of nwg), lv, mv

1: Het boek Fake trip van Margje Woodrow heeft de Prijs van de Jonge Jury 2021 gewonnen. 

2: De jury gaf Margje Woodrow een lovend rapport. 

3: Misschien is zij daarom kinderboekenschrijfster geworden. 

2: De jury gaf Margje Woodrow een lovend rapport. 

• PV= gaf
• OW = De jury
• WG= gaf
• LV= een lovend rapport
• MV = Margje Woodrow

3: Misschien is zij daarom kinderboekenschrijfster geworden. 

• PV= is
• OW= zij
• NG is [kinderboekenschrijfster] geworden
• = ww deel= is geworden
• =naamw.deel=  kinderboekenschrijfster
  

• BWB= Misschien, daarom

Oefenen voor de proefwerkweek onderdeel zinsdelen

Klassikaal en individueel

zinsdelen 

                                    

Opdracht 2 zinsdelen op papier

Opdracht 2 Benoem de zinsdelen: PV/OW/WG/NG/LV/MV/BWB

1. Vorige week speelde het Spaanse elftal tegen het Slowaakse elftal.

•

•

•

•

2. Afgelopen maandag had het Nederlands elftal met overtuigende cijfers gewonnen van Noord-Macedonië.

•

•

•

•

•

•

3. Marten de Roon had graag in de basis willen spelen.

•

•

•

•

•

4. Maar hij had een gele kaart gekregen bij de vorige wedstrijd.

•

•

•

•

•

5. Memphis is de meest scorende speler van dit elftal geworden.

•

•

•

•

6. De doelman van het Duitse elftal is een echte leider gebleken.

•

•

•

•

7. Hij droeg de regenboogband om zijn arm tijdens de wedstrijd tegen Frankrijk.

•

•

•

•

•

•

8. Koning Willem-Alexander is trouwens ook een trouwe supporter van het Nederlands elftal gebleven door de jaren heen.

•

•

•

•

•

•

Antwoorden opdr. 2

1. Vorige week/ speelde /het Spaanse elftal /tegen het Slowaakse elftal.

• PV= speelde
• OW= het Spaanse elftal
• WG = speelde
  
• BWB= tegen het Slowaakse elftal 
  

2. Afgelopen maandag had het Nederlands elftal met overtuigende cijfers gewonnen van Noord-Macedonië.

• PV= had
• Ow = het Nederlands elftal
• Wg = had gewonnen 
• BWB= Afgelopen maandag   (wanneer?)
• BWB= met overtuigende cijfers (hoe?)
• BWB = van Noord-Macedonië

Antwoorden opdr. 2

3. Marten de Roon had graag in de basis willen spelen.

• PV= had
• OW = Marten de Roon
• Wg = had willen spelen
• BWB= in de basis  (waar?)
  
• BWB= graag  (hoe?) 

4. Maar hij had een gele kaart gekregen bij de vorige wedstrijd.

• PV= had
• OW= hij
• WG= had gekregen
• LV= een gele kaart
• BWB= bij de vorige wedstrijd (wanneer?)

Antwoorden opdr. 2

5. Memphis is de meest scorende speler van dit elftal geworden.

• PV= is
• OW = Memphis
• NG; ww deel =is geworden
• nw  deel= de meest scorende speler van dit elftal

6. De doelman van het Duitse elftal is een echte leider gebleken.

• PV= is
• OW = de doelman van het Duitse elftal
• NG: ww deel= is gebleken
• nw deel= een echte leider

Antwoorden opdr. 2

7. Hij droeg de regenboogband om zijn arm tijdens de wedstrijd tegen Frankrijk.

PV= droeg

OW= hij

WG = droeg

LV= de regenboogband

BWB=om zijn arm (waar?)

BWB= tijdens de wedstrijd tegen Frankrijk (wanneer?)

8. Koning Willem-Alexander is trouwens ook een trouwe supporter van het Nederlands elftal gebleven door de jaren heen.

• PV= is
• OW = Koning Willem-Alexander
• NG ww deel = is gebleven
• nw deel= een trouwe supporter van het Nederlands elftal      BWB= ook   BWB= door de jaar heen 
  
  
  

9. Hij juichte stiekem bij het doelpunt van Denzel Dumfries.

• Ow = Hij
• Wg = juichte

LEZEN EN SPELLING

Oefenen voor de proefwerkweek onderdeel: lezen 

Welke uitspraak is waar?

1. Een column in schoolkrant is een goed voorbeeld van een amuserende tekst.
2. Een recensie over een restaurant in Heerlen is een goed voorbeeld van een overtuigende tekst.
3. Een stripverhaal is een goed voorbeeld van een informerende tekst.
4. Een tandenpoetsinstructie is een goed voorbeeld van een activerende tekst.

Een schema is bedoeld om een tekst te verfraaien

1. JUIST
2. ONJUIST

Als een schrijver je wil overhalen om iets wel of niet te doen, dan wil hij bereiken

1. dat je je vermaakt
2. dat je zijn mening overneemt
3. dat je iets te weten komt
4. dat je iets wel of niet gaat doen

Schrijf de zin over. Plaats hoofdletters en leestekens.

de verslaggever van de radio riep luid wat een prachtig doelpunt

Noteer de lange vorm van de volgende bijvoeglijke naamwoorden:
strak, half, bacterieel

In de kwartfinale neemt Spanje het vrijdag op tegen regerend wereldkampioen Frankrijk of Zwitserland.
Wat is waar?

1. regerend is VD (voltooid deelwoord) dat bevoeglijk gebruikt wordt en is dus BN
2. regerend is OD (onvoltooid deelwoord) dat bijvoeglijk gebruikt wordt en is dus BN

Kermend van de pijn strompelde de voetballer met de zwaar gekneusde knie naar de zijlijn.

Wat is waar?

1. Kermend is een od (onvoltooid deelwoord)
2. Gekneusde is een od (onvoltooid deelwoord)

Succes in de proefwerkweek! Jullie gaan het super doen 😁 

Stand van zaken qua beheersing lesstof? 

EVALUATIE

Dit onderdeel vind ik nog moeilijk...

en wil ik nog eens oefenen

1. zinsdelen benoemen (pv/ow/wg/ng/lv/mv/bwb)
2. lezen (tekstdoel/illustratie)
3. woordsoorten (vz/bw/pers.vnw/aanw.vn/vr.vnw/onbep.vn)
4. spelling werkwoorden (OD/VD) spelling leestekens (, : "")

Wat heb jij geleerd/geoefend in deze les?