Module 6 Lezen en schrijven

Module 6 Lezen en schrijven

Lezen en schrijven

1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Module 6 Lezen en schrijven

Lezen en schrijven

Slide 1 - Slide

Tekstdoelen

Een nieuwsbericht heeft als tekstdoel:
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 2 - Quiz


Wat is het tekstdoel? Het tekstdoel van een betoog is ...
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 3 - Quiz

Tekstdoelen

Een recensie van een film heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Amuseren

Slide 4 - Quiz

Tekstdoelen

Een menukaart heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren

Slide 5 - Quiz

Iedere schrijver heeft een schrijfdoel. Bij elk schrijfdoel horen verschillende tekstsoorten. Sleep het juiste doel naar de bijbehorende tekstsoort.
Activeren
Amuseren
Overtuigen
Informeren

Slide 6 - Drag question

Wat is het doel van verkennend lezen?
A
De argumenten in een tekst zoeken.
B
De hoofdgedachte van een tekst bepalen.
C
De hele inhoud van de tekst te weten komen.
D
Een algemeen idee krijgen van de inhoud van een tekst.

Slide 7 - Quiz

Wat geef je in een recensie?
A
In een recensie geef je alleen je mening.
B
In een recensie schrijf je alleen op wat je niet goed vindt.
C
In een recensie zeg je helemaal niks.
D
In een recensie geef je je mening en argumenten.

Slide 8 - Quiz

Signaalwoorden
Signaalwoorden leggen het verband tussen twee zinnen, woorden of teksten.
Hiermee kun je opsommen, een tegenstelling vermelden, de tijd toelichten en een conclusie schrijven

Slide 9 - Slide

Welke signaalwoorden horen er bij een opsomming

Slide 10 - Mind map

Welke signaalwoorden horen
er bij conclusie?

Slide 11 - Mind map



Signaalwoorden van tegenstelling


Signaalwoorden van voorbeeld


Signaalwoorden van opsomming
zo
maar
en
ten eerste
zoals
toch

Slide 12 - Drag question

Tekstverband = reden
Tekstverband = tegenstelling
Signaalwoord:         want
Signaalwoord
    omdat
Signaalwoord:
      echter
Signaalwoord:
    maar

Slide 13 - Drag question

Wat is een kernzin?
A
De eerste zin van de inleiding
B
De laatste zin van het slot
C
De belangrijkste zin van een tekst
D
De belangrijkste zin van een alinea

Slide 14 - Quiz

Wat moet ik kunnen? 
Je mening onderbouwen.
Ik vind die jas echt superleuk omdat hij lekker warm is en de kleuren zijn echt prachtig!

Deze game moet je echt kopen! Het is de beste die ik ooit gespeeld heb. Er zitten toffe graphics en te gekke karakters.

Slide 15 - Slide

Wat is GEEN meningswoord?
A
interessant
B
leuk
C
saai
D
onecht

Slide 16 - Quiz

Wat zijn
beoordelingswoorden
/meningswoorden?
A
Woorden die vertellen waarom je iets vindt
B
Woorden die een verhaal vertellen.
C
Woorden die zeggen waar een verhaal over gaat..
D
Woorden waarmee je zegt wat je van iets vindt.

Slide 17 - Quiz

Een meningswoord is een......
A
een feit
B
een mening
C
een argument
D
een idee

Slide 18 - Quiz

Een recensie schrijven. 
Wat maakt een goede recensie?
Inleiding met een pakkende binnenkomer en een mening.
Kern start met een beschrijving.
Meningswoorden!!!
Je mening ALTIJD onderbouwen.
Waarom vind je dat? Leg uit. 
Slot = samenvatting/conclusie
Goede uitsmijter! Kort en krachtig!


Slide 19 - Slide