#221 2K Hoofdstuk 2 Taalverzorging herhaling + uitleg H3

Toets Taalverzorging
Wat moet je kennen en kunnen voor de toets?
*Je weet welke verschillende woordsoorten er zijn.
*Je kunt samengestelde zinnen maken.
*Je kunt de hoofdletters en leestekens in de zin goed plaatsen.

Eerst een herhaling van deze lesdoelen.
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Toets Taalverzorging
Wat moet je kennen en kunnen voor de toets?
*Je weet welke verschillende woordsoorten er zijn.
*Je kunt samengestelde zinnen maken.
*Je kunt de hoofdletters en leestekens in de zin goed plaatsen.

Eerst een herhaling van deze lesdoelen.

Slide 1 - Slide

Karin, heb jij rozen gegeven aan je vriendje? rozen=
A
zelfstandig naamwoord (zn)
B
werkwoord (ww)
C
bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
voorzetsel (vz)

Slide 2 - Quiz

Karin, heb jij rozen gegeven aan je vriendje? aan =
A
zelfstandig naamwoord (zn)
B
werkwoord (ww)
C
bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
voorzetsel (vz)

Slide 3 - Quiz

Voor mijn broertje heb ik online een fotoboek gemaakt. heb =
A
zelfstandig naamwoord (zn)
B
werkwoord (ww)
C
bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
voorzetsel (vz)

Slide 4 - Quiz

Voor mijn broertje heb ik online een fotoboek gemaakt. een =
A
zelfstandig naamwoord (zn)
B
werkwoord (ww)
C
bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
lidwoord (lw)

Slide 5 - Quiz

Volgens oma is zelfgemaakte appelstroop gezond broodbeleg.
appelstroop =
A
zelfstandig naamwoord (zn)
B
werkwoord (ww)
C
bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
lidwoord (lw)

Slide 6 - Quiz

Volgens oma is zelfgemaakte appelstroop gezond broodbeleg.
gezond =
A
zelfstandig naamwoord (zn)
B
werkwoord (ww)
C
bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
lidwoord (lw)

Slide 7 - Quiz

In het rooster staat dat we Nederlands hebben in het tekenlokaal.
In =
A
zelfstandig naamwoord (zn)
B
werkwoord (ww)
C
bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
voorzetsel (vz)

Slide 8 - Quiz

In het rooster staat dat we Nederlands hebben in het tekenlokaal.
tekenlokaal =
A
zelfstandig naamwoord (zn)
B
werkwoord (ww)
C
bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
voorzetsel (vz)

Slide 9 - Quiz

In het rooster staat dat we Nederlands hebben in het tekenlokaal.
staat =
A
zelfstandig naamwoord (zn)
B
werkwoord (ww)
C
bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
voorzetsel (vz)

Slide 10 - Quiz

TAALVERZORGING


leestekens en hoofdletters

Slide 11 - Slide

Hoofdletters
Gebruik je:
  • Aan het begin van een zin
  • Bij namen van personen, landen en plaatsen: Petra, Nederland, Hoorn
  • Bij feestdagen: Kerst, Pasen
  • Bij talen: Nederlands, Frans

Slide 12 - Slide

Schrijf de zin met hoofdletters over.
hedwig en tessa gaan op zondag met de trein naar maastricht.

Slide 13 - Open question

Schrijf je namen van dagen met een hoofdletter?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quiz

Schrijf je namen van maanden met een hoofdletter?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quiz

Schrijf je namen van feestdagen met een hoofdletter?
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quiz

Komma
In langere zinnen staat 
vaak een komma ( , ).

Op die plaats rust je even.

Luister maar:
'Hij speelt een game,
omdat hij dat leuk vindt.'

Slide 17 - Slide

Zo gebruik je komma's
*In een zin met twee persoonsvormen naast elkaar.
- Als jij de hond uitlaat, zet ik thee.
*Voor voegwoorden zoals: omdat, maar, terwijl, zodat, nadat, toen, want, voordat.
-Ik wil graag naar Noorwegen op vakantie, omdat daar fjorden zijn.
*Tussen delen van een opsomming: Ik kocht nieuwe schoenen, een pet, een trui en drie paar sokken.

Slide 18 - Slide

Noteer hoofdletters en leestekens.
oscar en maureen zagen een regenboog terwijl het niet regende

Slide 19 - Open question

Noteer hoofdletters en leestekens.
hendrik koopt elke week een mars een snickers en een twix

Slide 20 - Open question

Toets Taalverzorging H2
Wat moet je kennen en kunnen voor de toets?
*Je weet welke verschillende woordsoorten er zijn.
*Je kunt samengestelde zinnen maken.
*Je kunt de hoofdletters en leestekens in de zin goed plaatsen.

Toets: Vrijdag 29 januari 2021

Slide 21 - Slide

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 22 - Slide