Les 3: Herhaling wederkerende werkwoorden + bron C

1 / 25
next
Slide 1: Slide
SpaansVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

We starten in 5 minuten met de les.

Slide 2 - Slide

¿Qué vamos a hacer hoy?
A. Opstarten: les en absentie
B. Doornemen: Los verbos reflexivos (De wederkerende werkwoorden)
C. Doornemen: Woordenschat Bron B
E. Afsluiting


Después de la clase...
Ken je de toepassing van wederkerende werkwoorden.
Ken je de woorden van Bron B
 

Los deberes para la próxima clase:
Lezen: Bron C pagina 52
Leren: Bron B pagina 52
Maken: opdracht 10 a, b en c pagina 14 & 15
Lesprogramma

Slide 3 - Slide

Registro de asistencia

Slide 4 - Slide

Vocabulario
pagina 73
Je kan de nummers vinden op pagina 73.

Slide 5 - Slide

Vocabulario
pagina 73
Je kan de nummers vinden op pagina 73.

Slide 6 - Slide

Vocabulario
Doornemen: Bron C
pagina 52

Slide 7 - Slide

Zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
Werkwoorden
simular
conseguir
la enfermedad
el error
saludable
el cuerpo
contener
la cantidad
la grasa

Slide 8 - Drag question

De vorm
pagina 13
Je kan de uitleg pagina 13.

Slide 9 - Slide

De vorm
   lavarse                                                                        zich wassen
  • yo me lavo      
  • te lavas 
  • él /ella usted se lava
  • nosotros/nosotras nos lavamos
  • vosotros/vosotras os laváis 
  • ellos/ellas/ustedes se lavan 










ik was me
jij wast je 
hij/zij/u wast zich
wij wassen ons
jullie wassen je
zij/u(mv) wassen zich

Slide 10 - Slide

De plaats van het wederkerend voornaamwoord
pagina 14
Je kan de uitleg pagina 14.

Slide 11 - Slide

De plaats van het wederkerend voornaamwoord
  • Bij  de volgende tijden komt het wederkerend vnw altijd vóórhet werkwoord en gescheiden:
- Presente: Yo me lavo la cara.= ik was mijn gezicht
- Presente perfecto: Yo me he lavado la cara= ik heb mijn gezicht gewassen
- Pretérito indefinido: Yo me lavé la cara.= ik heb mijn gezicht gewassen
- Pretérito imperfecto: Yo me lavaba la cara. = ik heb mijn gezicht gewassen

  • Bij de gebiedende wijs bevestigend komt het wederkerend vnw erachter en eraan vasgtgeschreven:
    -Imperativo afirmativo: lávate la cara. = was je gezicht
  • Bij de gebiedende wijs ontkennend komt het wederkerend vnw altijd vóór de werkwoord: 
     -Imperativo negativo: No te laves la cara.= was je gezicht niet.



pagina 14
Je kan de uitleg pagina 14.

Slide 12 - Slide

De plaats van het wederkerend voornaamwoord

  • Bij de infinitief(hele werkwoord)en de gerundio zijn er twee mogelijkheden: los vóór de persoonsvorm of erachter en eraan vastgeschreven:
- Infinitief: Me quiero lavar la cara. / Quiero lavarme=Ik wil mijn gezicht wassen.
- Gerundio:  Me estoy lavando la cara/ lavándome la cara=ik ben mijn gezicht aan het wassen.



pagina 14
Je kan de uitleg pagina 14.

Slide 13 - Slide

Wel wederkerend in het Spaans, niet in het Nederlands



Het Spaans heeft meer wederkerende werkwoorden dan het Nederlands.
Veelvoorkomende zijn:




acostarse                           naar bed gaan
atreverse a                        durven
caerse                                 vallen
casarse (gaan)                  trouwen
despertarse                       wakker worden
levantarse                          opstaan
llamarse                        heten
llevarse                          meenemen
marcharse                    weggaan
quejarse de                  klagen over
sentarse                        gaan zitten
traerse                            meebrengen

Slide 14 - Slide

Soms heeft het wederkerend werkwoord een andere betekenis dan het niet-wederkerende werkwoord.



Het Spaans heeft meer wederkerende werkwoorden dan het Nederlands.
Veelvoorkomende zijn:




acostarse                           naar bed gaan
atreverse a                        durven
caerse                                 vallen
casarse (gaan)                  trouwen
despertarse                       wakker worden
levantarse                          opstaan
llamarse                        heten
llevarse                          meenemen
marcharse                    weggaan
quejarse de                  klagen over
sentarse                        gaan zitten
traerse                            meebrengen

Slide 15 - Slide

Verbos reflexivos
pagina 13
Je kan de uitleg pagina 13.

Slide 16 - Slide

Werkwoorden met klinkerwisseling
Acostarse (o-ue)
Gaan liggen
Despertarse (e-ie)
Wakker worden
Vestirse (e-i) 
aankleden
me acuesto
me despierto
me visto
te acuestas
te despiertas
te vistes
se acuesta
se despierta
se viste
nos acostamos
nos despertamos
nos vestimos
os acostáis
os despertáis
os vestís
se acuestan
se despiertan
se visten 
pagina 14
Komt voor op pagina 14.

Slide 17 - Slide

Werkwoorden met klinkerwisseling
Sentarse
Sentirse
(e-ie) Zich voelen
encontrar
(o-ue)
Perderse (ie)
De weg kwijt raken
acordarse (o-ue)
Zich herinneren
me siento
me siento
me encuentro
me pierdo
me acuerdo
me pierdo
te sientas
te sientes
te encuentro
te pierdes
te acuerdas
te pierdes
se sienta
se siente
se encuentra
se pierden
se acuerda
se pierde
nos sentamos
nos sentimos
nos encontramos
nos perdemos
nos acordamos
nos perdemos
os sentáis
os sentís
os encontráis
os perdéis
os acordáis
os perdéis
se sientan
se sienten
se encuentran
se pierden
se acuerdan
se pierden
pagina 14
Komt voor op pagina 14.

Slide 18 - Slide

  • se encuentra
  • se despierta
  • se visten
  • se pone
  • se estresa
  • cuidarte
  • acostarte
  • se acuesta
  • se siente

Slide 19 - Slide

  • Si nos cuidamos bien, podemos evitar problemas de salud.

  • Por ejemplo, es necesario acostarse temprano.

  • Y también hay que relajarse lo suficiente.

  • Si alguien se estresa, eso puede afectar a su salud.

  • El mejor consejo será “relájate y no te estreses

  • Y claro, para evitar el dolor de cabeza, tómate mucha agua

Slide 20 - Slide

  • me siento
  • me encuentro
  • imaginaos
  • concentrarse
  • relajarme
  • os estresáis

Slide 21 - Slide


Wat heb je van 
deze les geleerd?

Slide 22 - Open question


Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Los deberes
Het huiswerk

Lezen: Bron C
Leren: Bron B pagina pagina 142
Maken: opdracht 10 a, b en c pagina 14 & 15

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide