This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Verkoopcijfers
Les 1
Slide 1 - Slide
Inhoud
Week 1: Handel
Week 2: Handel
Week 3: Handel
Week 4: Handel
Week 5: Verkoopprijs bepalen
Week 6: Verkoopprijs bepalen
Week 7: Verkoopprijs bepalen
Week 8: Toets
Slide 2 - Slide
Verkoopcijfers
Vaak wordt gedacht: goede verkoopcijfers zijn hoge verkoopcijfers.. Maar zelfs met heel hoge verkoopaantallen kun je verlies lijden als je de kosten niet in de hand hebt of als de verkoopprijs te laag is.
In deze lessenserie gaan we bezig met verkoopcijfers
Slide 3 - Slide
Boek Verkoopcijfers
Opdrachten maken in boek
of digitale leeromgeving
Slide 4 - Slide
Nut van deze les
Aan het einde van de les..
.. weet je wat Handel is.
.. leer je het verschil tussen omzet en afzet.
Slide 5 - Slide
Handel
Retail draait om de verkoop van goederen en diensten aan consumenten.
Slide 6 - Slide
Verkoopcijfers
Als retailer moet je belangrijke verkoopcijfers kunnen benoemen en gebruiken, zoals:
-> Verkoopprijs
-> Winst
-> Omzet
-> Kosten
Met deze cijfers kan je uitrekenen of je bedrijf winstgevend is.
Slide 7 - Slide
Handel
Handel is het inkopen van goederen om deze te verkopen voor een hogere prijs.
Consumenten zijn alleen bereid om die hogere prijs te betalen als ze de aankoop een goede deal beschouwen.
Als verkoper moet je voor de klant waarde toevoegen.
Slide 8 - Slide
Waarde toevoegen
Retail betekent ook waarde toevoegen:
Producten onder de aandacht brengen van klanten
Aantrekkelijk assortiment aanbieden
Service verlenen
Sfeer in de winkel of op de website
Betaling makkelijk maken
Producten, goederen, diensten
Slide 9 - Slide
Producten of diensten
Goederen zijn tastbare producten
Diensten zijn niet-tastbare producten.
Slide 10 - Slide
Waarom moet een retailer waarde toevoegen aan de producten/diensten die hij verkoopt?
Slide 11 - Open question
Opdracht 2/6
Slide 12 - Slide
Omzet en afzet
Jouw belangrijkste taak als verkoper in de retail is om producten te verkopen.
Zoveel mogelijk? Dat hangt er van af. Je hoeft als verkoper minder auto's te verkopen als truien om winstgevend te zijn.
Slide 13 - Slide
Verkopen benoemen:
Je kunt de verkopen op twee manieren benoemen:
In geld:
Geldbedrag (omzet of opbrengst)
In producten:
Aantal verkochte producten (afzet)
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
Omzet en Afzet
Omzet = afzet x verkoopprijs
Rekenvoorbeeld: Lotte verkoop zes kleine kaarten voor € 3,00 per stuk en twintig grote kaarten voor € 7,50 per stuk
De afzet is 6 + 20 = 26 producten
De omzet is 6 x € 3,00 + 20 x € 7,50 = € 168
Slide 16 - Slide
Verkoopanalyse
Voor de verkoopanalyse is zowel deafzet als de omzet van belang.
Als retailer streef je om elk jaar meer omzet te draaien.