14 feb, deel 2 2f

Welkom!
1 / 22
next
Slide 1: Slide
RekenenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Doel

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Planning
Tamar en Jari toets!

Uitleg/herhaling
Oefenen
Aan de slag

Toetsen inhalen?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Uitleg
Bij het optellen van breuken moet je eerst zorgen dat de noemers gelijk zijn en tel je de tellers bij elkaar op. Als de noemers niet gelijk zijn moeten deze eerst gelijknamig gemaakt worden. Om breuken op te tellen is van belang dat deze gelijknamig zijn

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Uitleg

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Breuken bestaan uit...
A
Boven en onder
B
Teller en noemer
C
Naam en achternaam
D
Vier cijfers

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Breuken vereenvoudigen

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

8 mensen van de 25 die er voorbij lopen,
dragen handschoenen.

Welk deel van de voorbijgangers draagt handschoenen?
A
258
B
251
C
88
D
825

Slide 9 - Quiz

Hoeveel spelers in het team zitten, heeft niks te maken met de verhouding!

2/6 en 4/6
Zijn gelijknamige breuken
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Breuken optellen



31+31=
A
2/6
B
1/9
C
2/3
D
1/6

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Bij breuken optellen moet je de breuken gelijknamig maken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Breuken...

1/5 + 2/5 =
A
1/5
B
4/5
C
2/5
D
3/5

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Welke 2 breuken zijn hetzelfde
A
2/4
B
1/4
C
2/3
D
1/2

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Schrijf als deel
8% is ...

(denk aan vereenvoudigen)
A
8/100
B
2/25
C
4/50
D
6/100

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Schrijf als deel
30% is ...

(denk aan vereenvoudigen)
A
30/ 100
B
15 / 50
C
3 /10
D
6/20

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

En nu andersom....


10040
=
40 %

5011
=
22%
10022
=

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel procent is 41/50?
A
41%
B
82%
C
81%
D
80%

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

De ring kost €300. Bij de bijenkorf is er een korting van 40%.
Hoeveel euro is de korting?
Stap 1: bereken 10%
Stap 2: 10% x 4 = 40% dus 30 x 4 = 120
Stap 3: de korting is 120 euro

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wat is 13% van 300
A
30
B
36
C
39
D
50

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Bereken 13% van 300
Stap 1: bereken 10%
10% van 300 is 30
Stap 2: bereken 3% van 300 
1% van 300 is 3 dus 3% is 9
Stap 3: 10 % + 3 % = 13 %
Dus : 30 + 9 = 39

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Met deel 2, 2f of waar je gebleven was ! 
20 minuten effectieve tijd.
Let op: normaal is het 30 minuten!

Slide 22 - Slide

This item has no instructions