Herhaling VWO5 Katern 1 + katern 4

1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wat is het grootste risico als een land een hoge staatsschuld heeft?

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Slide

Gegevens:
- BBP: €800 mld  
- Staatsschuldquote (einde van het jaar): 56%
- Begrotingstekort: €40 mld
- Financieringssaldo: - €22mld
- Overheidsinkomsten: 30% van het BBP

A: Welk bedrag zal de overheid gaan lenen in dit jaar?

B: Bereken de omvang van de aflossingen in dit jaar.

C: Hoe groot is de staatsschuld aan het einde van het jaar? 


Slide 5 - Slide

a) Welk bedrag zal de overheid gaan lenen in dit jaar?

Slide 6 - Open question

Gegevens:
- BBP: €800 mld  
- Staatsschuldquote (einde van het jaar): 56%
- Begrotingstekort: €40 mld
- Financieringssaldo: - €22mld
- Overheidsinkomsten: 30% van het BBP

A: Welk bedrag zal de overheid gaan lenen in dit jaar?

B: Bereken de omvang van de aflossingen in dit jaar.

C: Hoe groot is de staatsschuld aan het einde van het jaar? 


Het begrotingstekort geeft aan hoeveel er geleend moet worden. 
Dus € 40 mld.

Slide 7 - Slide

B: Bereken de omvang van de aflossingen in dit jaar.

Slide 8 - Open question

Gegevens:
- BBP: €800 mld  
- Staatsschuldquote (einde van het jaar): 56%
- Begrotingstekort: €40 mld
- Financieringssaldo: - €22mld
- Overheidsinkomsten: 30% van het BBP

A: Welk bedrag zal de overheid gaan lenen in dit jaar?

B: Bereken de omvang van de aflossingen in dit jaar.

C: Hoe groot is de staatsschuld aan het einde van het jaar? 


Het begrotingstekort geeft aan hoeveel er geleend moet worden. 
Dus € 40 mld.
Financieringstekort
Begrotingstekort – Aflossingen
22 = 40 – ??
⇒ ?? = 18

Slide 9 - Slide

C: Hoe groot is de staatsschuld aan het einde van het jaar?

Slide 10 - Open question

Gegevens:
- BBP: €800 mld  
- Staatsschuldquote (einde van het jaar): 56%
- Begrotingstekort: €40 mld
- Financieringssaldo: - €22mld
- Overheidsinkomsten: 30% van het BBP

A: Welk bedrag zal de overheid gaan lenen in dit jaar?

B: Bereken de omvang van de aflossingen in dit jaar.

C: Hoe groot is de staatsschuld aan het einde van het jaar? 


Het begrotingstekort geeft aan hoeveel er geleend moet worden. 
Dus € 40 mld.
Financieringstekort
Begrotingstekort – Aflossingen
22 = 40 – ??
⇒ ?? = 18
Staatsschuldquote = 56%
BBP = € 800 mld.
⇒ staatsschuld = 0,56 × 800 = € 448 mld
In dit jaar is de staatsschuld met € 22 mld. groter geworden (financieringstekort).
Schuld aan het eind was € 448.
Schuld aan het begin was dus € 426 mld.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

a) Liquiditeitspercentage (afronden op 1 decimaal)

Slide 17 - Open question

220 / 1800 * 100 = 12,2%

Slide 18 - Slide

b) Overtollige liquide middelen middelen

Slide 19 - Open question

220 / 1800 * 100 = 12,22%
Min liq = 5,5%
Dus 5,5% van 1.800
1800 * 5,5 = 99 
dekking = 220
220 - 99 = 121 teveel

Slide 20 - Slide

c) Ruimte giraal krediet

Slide 21 - Open question

220 / 1800 * 100 = 12,22%
Min liq = 5,5%
Dus 5,5% van 1.800
1800 * 5,5 = 99 
dekking = 220
220 - 99 = 121 teveel
Min liq = 5,5%
Dus 220 = 5,5%
220 / 5,5 = 40 = 1% 
40 * 100 = 4.000
Er staat 1800 uit dus 
4000 - 1.800 = 2.200 aan ruimte

Slide 22 - Slide