K3 E Grammatik les 1

K3 E Grammatik les 1
1 / 45
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

K3 E Grammatik les 1

Slide 1 - Slide

Doel
Ik kan het geslacht van zelfstandige naamwoorden bepalen.
Inhoud:
Uitleg over E Grammatik
Opdrachten in Lesson Up
Werkboek maken
HW: 
Slim stampen E






Slide 2 - Slide

Zelfstandige naamwoorden

Slide 3 - Slide

Zelfstandige naamwoorden

Lidwoorden:
de                 het 

Slide 4 - Slide

Zelfstandige naamwoorden

Lidwoorden:
de                 het 
der    die    das         (Lernliste)

Slide 5 - Slide

Zelfstandige naamwoorden

Lidwoorden:
de                 het 
der    die    das         (Lernliste)

Wanneer gebruik je der?
Wanneer gebruik je die?
Wanneer gebruik je das?

Slide 6 - Slide

Wanneer gebruik je der?

der           mannelijk

Slide 7 - Slide

Wanneer gebruik je der?

der           mannelijk

Mannelijke personen of dieren (biologisch geslacht).

Slide 8 - Slide

Wanneer gebruik je der?

der           mannelijk

Mannelijke personen of dieren (biologisch geslacht).

der Mann (de man)
der Stier (de stier)

Slide 9 - Slide

Wanneer gebruik je die?

die           vrouwelijk

Slide 10 - Slide

Wanneer gebruik je die?

die           vrouwelijk

Vrouwelijke personen of dieren (biologisch geslacht).

Slide 11 - Slide

Wanneer gebruik je die?

die           vrouwelijk

Vrouwelijke personen of dieren (biologisch geslacht).

die Frau (de vrouw)
die Kuh (de koe)

Slide 12 - Slide

die Adresse
die Toilette          
die Schule
die Lampe

Slide 13 - Slide

die Adresse
die Toilette          
die Schule
die Lampe

Woorden die eindigen op een -e, 
krijgen vaak het lidwoord die.

Slide 14 - Slide

die Adresse
die Toilette          
die Schule
die Lampe

Woorden die eindigen op een -e, 
krijgen vaak het lidwoord die.
Makkelijk te onthouden!

Slide 15 - Slide

- heit                 
- keit                   
- schaft              
- ung                  

Slide 16 - Slide

- heit                   die Einheit
- keit                   die Möglichkeit
- schaft              die Freundschaft
- ung                  die Zeitung

Slide 17 - Slide

Wanneer gebruik je das?

das           onzijdig

het-woorden


Slide 18 - Slide

Wanneer gebruik je das?

das           onzijdig

het-woorden

das Kind (het kind)
das Dorf (het dorp)


Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

der

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

die

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

die

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

das

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Aufgabe 1
Sleepvraag: sleep het lidwoord naar het juiste plaatje.

Slide 29 - Slide

DER
DAS
DIE

Slide 30 - Drag question

Aufgabe 2

Slide 31 - Slide

Het lidwoord ' der ' gebruik je voor zelfstandig naamwoorden die zijn:
A
vrouwelijk
B
onzijdig
C
meervoud
D
mannelijk

Slide 32 - Quiz

Het lidwoord ' die ' gebruik je voor zelfstandig naamwoorden die zijn:
A
mannelijk
B
onzijdig
C
vrouwelijk
D
vrouwelijk en meervoud

Slide 33 - Quiz

Het lidwoord ' das ' gebruik je voor zelfstandig naamwoorden die zijn:
A
mannelijk
B
onzijdig
C
meervoud
D
vrouwelijk

Slide 34 - Quiz

Aufgabe 3
Kies het juiste lidwoord.

Slide 35 - Slide

Wat zet je voor Vater?
A
die
B
das
C
der

Slide 36 - Quiz

Wat zet je voor Mutter?
A
die
B
das
C
der

Slide 37 - Quiz

Wat zet je voor Kuh?
A
der
B
die
C
das

Slide 38 - Quiz

Wat zet je voor Schwester?
A
der
B
die
C
das

Slide 39 - Quiz

Wat zet je voor Kind?
A
der
B
die
C
das

Slide 40 - Quiz

Aufgabe 4
Sleep het lidwoord naar de juiste plek

Slide 41 - Slide

die
die
die
die
die
die
die
das
das
das
der
der
der

Slide 42 - Drag question

die
die
die
die
die
die
die
der
der
der
das
das
das

Slide 43 - Slide

Nu aan het werk met:
K3 E. opg. 19 t/m 23
Slim stampen E
(hw voor de volgende les)

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Video