Voegwoorden (onderschikkend)
2. Een voegwoord dat een hoofdzin en een bijzin verbindt:
dat (zoals in Ik zag dat de trein vertraging had) of (zoals in Ik weet niet of de trein hier stopt)
en ook: dan, terwijl, om, omdat, doordat, zodat, zodra, als, toen, hoewel, tenzij, voor zover.
De zinsbouw verandert dan!
a. het werkwoord verplaats naar het einde van de zin:
Hij belt de dokter, omdat hij heel veel last van hoofdpijn heeft.
b. onderwerp - werkwoord, werkwoord - onderwerp
Doordat het regende, gleed hij uit / Toen hij belde, wilde ik net weggaan.