Hoe noem je dat, als het verhaal vragen oproept die pas later worden beantwoord?
Slide 14 - Open question
1.4 Tijd: open plek
Open plekken zijn woorden of zinnen in een verhaal die vragen oproepen bij de lezer. Bepaalde informatie kan tegenstrijdig zijn en de lezer moet er dan achter komen wat juist is. Ook kan een schrijver bepaalde informatie achterhouden.
Een lezer kan zich ook afvragen waarom een personage zich gedraagt zoals hij zich gedraagt. Het zijn dus nog niet ingevulde stukken van een verhaal die je als lezer wil invullen
Open plekken zorgen voor spanning, zorgen ervoor dat een lezer wil weten hoe het verhaal verder gaat.
Slide 15 - Slide
Hoe noem je zo’n afsluiting van een hoofdstuk, waarin het antwoord nog niet wordt gegeven?
Slide 16 - Open question
Kan een perspectiefwisseling een open plek tot gevolg hebben?
A
ja
B
nee
Slide 17 - Quiz
Een flashforward...
A
Slaat periodes (regels wit) over door er geen woorden aan te besteden.
B
Geeft informatie over het verleden en maakt het heden zo begrijpelijker.
C
Onderbreekt de chronologie van een verhaal.
D
Zinspeelt op iets dat nog moet gebeuren.
Slide 18 - Quiz
(a-)chronologie
De meeste romans worden a-chronologisch verteld; er vinden veel flashbacks plaats om de spanning te verhogen. Confettiregen is chronologisch (op een paar vooruitwijzingen na). Waarom heeft Chabot hiervoor gekozen? (Verbind in je antwoord de chronologie met het thema van het boek).
Slide 19 - Slide
1.5 Thema's en motieven
verhaalmotief
concreet motief
abstract motief
thema
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Video
Wat is het thema?
A
vader en dochter
B
liefde
C
het missen van je vader
D
wind
Slide 22 - Quiz
oefentoets
Slide 23 - Slide
oefentoets
de opdracht 'oefentoets GPW literatuur' staat klaar in de classroom. Ik lees een stukje voor. Daarna mogen jullie zelf verder lezen. Als je klaar bent, steek je je hand op. Wanneer een paar leerlingen klaar zijn met lezen, worden jullie in break-out-rooms ingedeeld.
Slide 24 - Slide
oefentoets
1. Beschrijf het conflictmodel in dit verhaal.
2. Welk perspectief wordt in dit verhaal gebruikt?
3. Leg uit waarom Roald Dahl kiest voor het perspectief vanuit het 12-jarige meisje.
4. Wat weten we over de setting van het verhaal?
Slide 25 - Slide
oefentoets
5. Benoem de open plek op pagina 1 (deze pagina).
6. Halverwege deze pagina lees je deze zin ‘Ik vraag me af of ik u om een kleine gunst mag verzoeken,’
zei hij. ‘Het is maar een heel kleine gunst.’. Waarom is deze zin een cliffhanger?
7. Welke boodschap wil de schrijver meegeven, oftewel, wat is het thema? Leg je antwoord uit.