Uitleg PV - OW - GEZ

• Nederlands
• Middelbare school

Persoonsvorm 

1. Er staat altijd één PV in een zin. 

2. Een PV is altijd een werkwoord. 

Hoe haal je de PV eruit? --> zet de zin in een andere tijd. Het werkwoord die verandert = de PV 

Wat is de PV?
Ik loop naar school.

1. Ik
2. loop
3. naar
4. school

Wat is de PV?
Vandaag heb ik alweer thuis gezeten.

1. Vandaag
2. ik
3. thuis
4. heb

Wat is de PV?
Wie gaat met jou mee naar de bioscoop?

1. gaat
2. Wie
3. mee
4. naar

Onderwerp

Hoe haal je het OW eruit?

1. Stel de vraag: Wie + PV? 

Als dat niet kan.....

Wat + PV? 

Het antwoord op deze vraag = het onderwerp 

Wat is het OW?
Ik loop naar school.

1. Ik
2. loop
3. naar
4. school

Wat is het OW?
Vandaag heb ik alweer thuis gezeten.

1. Vandaag
2. ik
3. thuis
4. heb

Wat is het OW?
Wie gaat met jou mee naar de bioscoop?

1. gaat
2. Wie
3. mee
4. naar

Gezegde

Hoe haal je het GEZ eruit?

--> De PV is ook altijd het gezegde, dus die schrijf je meteen op. 

Daarna ga je kijken of er nog andere werkwoorden in de zin staat. Dit hoeft niet, maar het kan wel! 

Gezegde

Voorbeeldzinnen: 

Vandaag heb ik een stukje gefietst. 

Morgen hoop ik weer te kunnen fietsen. 

Ik fiets overmorgen weer. 

Gezegde

Hoe kan je een werkwoord herkennen? 

--> dingen die je kan doen (lopen, zwemmen, denken enz.)

--> woorden die je kan vervoegen 

ik loop/zwem/denk/ben

hij loopt/zwemt/denkt/is

wij lopen/zwemmen/denken/zijn

ik heb/ben gezwommen/gedacht/geweest

Wat is het GEZ?
Ik loop naar school.

1. Ik
2. loop
3. naar
4. school

Wat is het GEZ?
Vandaag heb ik alweer thuis gezeten.

1. Vandaag
2. ik thuis
3. alweer
4. heb gezeten

Wat is het GEZ?
Laten we nu eindelijk een keertje gaan!

1. eindelijk
2. we gaan
3. laten gaan
4. een keertje gaan

SUCCES!